Graaf Willem III keurt goed dat de baljuw van Scherpenisse samen met de ambachtsheren en schepenen binnen Scherpenisse een passend accijns heft op koopmansgoederen, waarmee de aanleg van een straatweg gefinancierd moet worden; tevens bepaalt hij de termijn van de heffing en de hoogte van de boete bij ontduiking ervan.
Idem.
Zie ook de voorafgaande oorkonde nr. ZE 67 in het register.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaema grave van Henegouwenb etc. maken cond etc. dat bi onsen goeddenken es dat onse baeliu van Scarpenissec metten heerscappe ende metten scepenen van den dorpe voers. enen redeliken asijs settend binnen den dorpe van Scarpenissee van alrehande comanscippef die men daer pleghet te handtieren, ende die casseyde mede te maken ende torp voers. medeg te beteren; ende waer yemand die sijn asijs ontfoerde, die zoude verboeren een pond, dieh ene helfte ons ende die ander helfte der casseyde. Dit sal gheduren vijfi jare ende niet langher; mar docht ons orbaer, wi mochten eer wedersegghen.
Ghegheven in Middelburchj des zaterdaghes na Midvasten int jaer ons Heren M CCC ende XX.
k Per dominum Zudenseml, dominum abbatem et alios.