Graaf Willem III verkoopt zijn knaap meester Lam van Vlissingen een aantal nader omschreven percelen te Vlissingen, welke hij vóór 2 februari eerstkomende moet lossen bij Pieter Allarde van Vlissingen, aan wie de graaf het goed had verpand, daar ze anders aan de laatste vervallen; voorts bepaalt de graaf dat Lam de goederen in leen houdt, en regelt hij de vererving ervan.
Meester Lamme van Vlissingen.
Vgl. nr. ZE 57.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaema grave van Henegouwenb etc. maken cond allen luden dat wi meyster Lamme van Vlissinghec, onsen knape, vercoft hebben onse land dat hier na bescreven staet, legghende te Vlissinghe: int eirsted twie ghemete ende hondert roeden daer Alaerd Pieters sone op wonet; in Ysekintse hemf vier mete ende een half verendeel; item derdalf met g ende twintich roeden die Symon Oudekijn hadde; in Wille Doedijnsh soens hofstede een ghemet vijftich roeden min; in Stienpits mete twie ghemete een half verendeel min; item neghen mete liens die Koudebarensi waren; item in die Pelkelj een half ghemet; dit coemt al in summe een ende twintich ghemete ende zeventich roeden, die Pieter Alaerde van Vlissinghe in die hand gheset sien voer zestien pond ende dertich penninghe grote, te lossene voer onser Vrouwen daghe ter lichdmisse naist comendek jof tsoude sijn vri eyghen bliven. Ende ditl land zal meyster Lam voers. ons ghelden elc ghemet bi der maten vijf ende twintich scellinghe grote, dat coemt na deser rekeninghe zes ende twintich pond tien scellinghe ende tien penninghe grote, des zal hi voldoen voer ons Pieterm Alaerde zestien pond ende dertich penninghe grote; ende tander hebben wi hem of ghesleghen van der scout die wi hem sculdich waren, alsoe dat hi ons hier of al voldaen hevet. Ende hi sal dit land van ons ende van onsen nacomelinghen in liene houden in deser manieren, dat na siere doet comen sal op sinen outsten sone wittachtich, ende liet n hi en ghinen wittachtighen sone, soeo soud comen op sine outste wittachtighe dochter, uytghenomen Belen siere dochter, die uyt ghegoed es, ende die soud van ons houden in rechten liene; ende op wilc haer dat coemt, est op zinen sone jof op sine dochter voers., die sal na meyster Lamsp doet sinen anderen wittachtighen kinderen daer of sonder onse lien te minderen oirsate doen alse mogheliken es, sonder arghenlist.
In orkonde q etc. Ghegheven in Middelburchr des vridaghes voer Palmen sonnendach int jaer ons Heren M CCC ende twintich.
s Per dominum comitem, dominum Zudensemt, dominum abbatem, magistrum Ioannemu de Florentiav, Willelmumw camerlinc, Gherardumx Alewiniy et alios.
- graaf Willem III
- Henegouwen
- meester Lam van Vlissingen, knaap
- Allard Pietersz.
- Ysekinds hem
- Simon Oudekijn
- Wille Doedijnsz.
- Stienputs meet
- Coudebaren (Condebaren)
- de Pelkel
- Pieter Allarde van Vlissingen
- Bele Lamsdr.
- Middelburg
- bisschop van Zuden
- abt (van Middelburg)
- meester Jan van Florence
- Willem (van Duivenvoorde), kamerling
- Gerard Alewijnsz.