Graaf Willem III gelast de baljuw van Zierikzee dat hij bepaalde goederen en inkomsten van de kerk van Duivendijke, waar twee priesters elkaar de pastoorsplaats betwisten, overdraagt aan heer Betto, deken van Zierikzee, uitgezonderd de renten die zijn opgebracht in het eerste jaar na de dood van de vroegere houder, welke voor de helft aan de bisschop van Utrecht toevallen en voor de andere helft aan de pastoor van die kerk; tevens bepaalt de graaf hoe na dat eerste jaar uit die renten de pastoor die de kerk bedient betaald moet worden.
Jan Wissen z. bailiu van Ziericxee.
Deze tekst is in C twee maal gekopieerd, de tweede maal temidden van een reeks per ongeluk gedubbelde afschriften, welke naderhand werden doorgestreept. Zie de kopnoot bij nr. ZE 83. – In de onderstaande editie worden de variante lezingen van de doorgestreepte versie geannoteerd met het sigle C'.
Deze oorkonde draagt alleen een jaartal; de dagtekening ontbreekt, wel vanwege een fout bij de primaire registratie in A. Gezien de plaats in het register, tussen stukken uit het voorjaar van 1321, en gelet op het verblijf van de graaf te Middelburg tussen 3 en 23 april (zie het itinerarium van Willem III), zal de uitvaardiging in de bovengenoemde periode zijn te plaatsen. De oorkonde is dan gedateerd naar de paasstijl (zie de Inleiding), waarmee de laatst mogelijke datum van uitvaardiging Goede vrijdag 17 april zou zijn, toen het paasjaar 1321 inging.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaema grave van Henegouwenb etc. onbieden ju Jan Wissen sone onsen baeliu van Zerixeec dat ghid al tgoed van der kerke van Duvendike zeder haer Pieter Baympee doet bleef, ende alle die renten daer of, doet vrilike deliviriren heren Betthenf den deken van Zerixeeg, in deser manieren dat van den renten van den eirsten jare die bisscop van Utrecht hebben zal die ene helfte, ende van der ander helfte selmen den pape redelike lonen die die kerke dat jaer verdiende; ende dat daer bovenh blijft van dien jare, dat sal die deken houden in behouder hand tote der papeni behoef die omme die kerke twien, ter tijd toe dat si besceydenj sien. Ende alle die renten die zeder dat jaer verscenen sien jof voir jof na verscinen sullen, doet leverenk ende uytrekenl den deken voerscreven, ende dat hi dien pape die die kerke verdienen sal redeliken loonm ghevet; ende dat daer over blivet, dat hi dat in behouder hand houde alse n voerscreven es. Ende neemt daer of des dekens brief hoe groet die renten jaerlix gheweest hebben sint haer Pieter voerscreven bleefo.
In orkonde etc. Ghegheven in Middelburchp int jaer ons Heren Mo CCCo ende XX.
Dese voirseyde kerke hevet mijn here bevolen bi sire lettre heren Niclayse den Breden, tote sinen wedersegghen toe.
q Per dominum comitem, dominum Zudensemr et alios.