Graaf Willem III beleent Jan heer Nicolaasz., poorter van Middelburg, met een jaarrente van 25 pond Tournois vanwege om zijnentwille geleden schade, welk bedrag tot nader order moet worden uitgekeerd door de rentmeester van Zeeland.
Janne sheren Clais z.
De laatste regel van de tekst, geschreven op f. 36v (waarbij per ongeluk het woorddeel woens herhaald werd), heeft in de marge de letter a, om aan te geven dat het hoort te staan boven de in de bovenmarge geschreven notitie (nr. ZE 105), welke is gemarkeerd met de letter b.
Vgl. nr. ZE 171.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaema grave van Henegouwenb, van Hollandc etc. maken cond allen ludend dat wi Janne seren Clais sone, onsen trouwen poirter van Middelburch, omme menighen trouwen dienst die hi ons ghedaen hevet ende noch doen zal ende om scade die hi doir onsen wille gheleden heeft, ghegheven hebben in gherechtene leene van ons te houden vijf ende twintich pond Tornoisf syaers, den groten Tornoisg gherekent over zestien penninghe, tebetalen alle jare binnen twaelve nachten na Kersavondeh, ende die bewisen wi hem jaerlix in tenemen an onsen rentemeister van Zeland, oec wi hi es, ter tijd toe dat wi hem dese renten elware bewiset hebben; ende onbieden onsen rentemeister voers. dat hi Janne voernoemt jaerlix dit ghelt gheve, ende sine opene brieve daer of nemen van quitantien jeghens ons mede te rekene.
In orkonde etc. Ghegheven tei Dordrechtj des k woensdaghes voer sinte Laurens dach int jaer ons Heren M CCC endel een ende twintich.
Per dominum comitem et Fredericumm receptorem.