Graaf Willem III verklaart dat ten overstaan van hem Jan Hoebuicsz. al diens goederen en rechten, inclusief de door hem uitgeoefende voogdij over de kinderen van diens oom Nicolaas, voor de duur van tien jaar heeft overgedragen aan Witte Willemsz., Jan Wissenz., Simon Jansz. en Betto Hugenz.; voor hen treedt heer Gillis, deken van het kapittel van Sint Pieter (te Middelburg), op als scheidsman.
Jan Hoebuyc z.
Het begin van de tekst is doorgestreept. – In de marge: ¶ Van Jan Hoebuyx sone. – Eronder in de marge, door een andere hand: Exspiravit.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaem grave van Heynnegouwena b etc. maken cond allen luden dat Jan Hoebuyxc sone voir ons op ghedraghen hevet behouden ons d rechts al sijn goed, ambocht, tiende, arve ende havelijc goed, roerende ende onroerende, wair dat gheleghen es, Witten Willaems sone, Jan Wissene sone, Symon Jans sonef ende Betten Hughen sone haren wille mede te doene toit siere oirbair; ende van desen zo zal hair Gillijsg, deken van Sente Pieters, over manh wesen met wien dat hijs over een draghet, dat zali vaste ende ghestade bliven; ende dit zal tien jaer staen, sonder yemans wedersegghen. Voirt als van der voghetdien die hi hevet van sijns oems Claysj kinderen, also langhe als hise met enenk rechte hevetl so zullensem dese voirnoemde liede hebben in alre manieren alst voirscreven es.
Ende omme dat wi willen dat dit vaste ende staden blive, zo hebben wi desen brief bezeghelt met onsen zegheleno. Ghegheven tote Zeerixeep op sente Thomaes dach voir Kersavondq int jaer ons Heren dusent drie hondert een ende twintich.
Per dominumr, dominum Zudensems, dominum abbatem, Fredericumt receptorem et alios.u