Graaf Willem III belooft de monniken van Krabbendijke niet aansprakelijk te zullen houden voor de 22 pond groten Tournois die zij wijlen zijn bakker Simon schuldig waren, welke som zij aan rentmeester Frederik hadden betaald, hoewel de kwitantie die zij daartoe van deze hadden ontvangen door mannen van de graaf was verscheurd.
Die monicken van Crabbendijc.
Rechts in de benedenmarge van f. 46v de custode ¶ Vrederix open brief ons rentemesters van Zeelanda. – Links in de benedenmarge, door andere hand: Concordatus.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaemb grave c etc. maken cond allen luden dat die monike van Crabbendijcd ons ghelevert hebben Vrederix open brief, ons rentemesters van Zeelande, die onse lude ghescoertf hebben, daer hi bi ontfanghen haddeg van onsen weghen van den moniken voerscreven twe ende twintich pond groeter coninx Tornoyseh die die monike voirs. sculdich bleven Symon onsen backer doe hi doet blef, ende daer onse rentemester voirs. hem mede verliede dat hi tyeghens diei monike mede gheeffent hadde van allen stucken die si ghemeens hadden tote op den Kers avondj int jaer ons Heren M CCC ende neghentiene; van wilken ghelde voerscreven wi gheloven den moniken voerscreven scadeloes te houden mit desen brieve, bezeghelt mit onsen seghel.
Ghegheven in Middelburchk des woensdaghes na Paesdaghe in jaer ons Heren M CCC drie ende twintich.
Per abbatem, Fredericuml receptoremm et alios.