Graaf Willem III geeft zijn klerk Gerard Alewijnsz. van Leiden, die hem geld had geleend, toestemming om 16 gemet land in Oude Hugelijnszand, die Gerard van hem in leen hield, in vrij eigendom te verkopen. – Met het daaruit ontvangen geld zal Gerard ander land in Holland kopen, dat hij aan de graaf zal opdragen om het vervolgens in leen terug te ontvangen.
In de marge, door andere hand: R(egistrata). – Eronder, door een derde hand: Zeelanda.
Gerijt Aelwijns z.
In de marge: Nota.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Vgl. de nrs. ZE 64 en 65.
Wi Willaemb gravec van Henegouwend ende van Hollande maken cond allen luden dat wi Gheredef Alewijns zone van Leyden, onsen trouwen clerc, oerlof hebben ghegheven te vercoepen te vrien eyghen die zestien ghemete lands legghende in Oude Hughelijns zand die hi van ons te leene plach te houden, also als hem onze rentemeister van Zeellandg van onzen weghen bewijst hadde, als over gheld dat hi gheliend hadde; ende zoe wie datse coepet dien h gheven wi den eyghendom daer of met dezen brieve, ende ghelovense hem te waren als men een eyghen sculdich es te waren.
In orkonde etc. Ghegheven Tordrechti des vrijndaghes na Dertienj dach int jaer vank XXIIIo.
Notal Ende hier bi zal Gheretm n alzo veel o ghelts als hi van den lande ontfaen salp q weder legghenr an eyghen erves in Hollandt ende ons op draghen, u ende van ons weder ontfaen v te liene w te houden in zulken manieren als hi dit van ons houd.
Per dominum et Mathisex Rengersy f.z.