Graaf Willem III belooft jonkvrouw Ode, dochter van de heer van Putten en echtgenote van Willem van Horn, samen met de kinderen die zij en Willem zullen krijgen, na de dood van laatstgenoemde te zullen handhaven in het goed van Altena, zoals vastgelegd in het huwelijkscontract dat door de heer van Horn bekrachtigd was.
In de marge, door andere hand: In Zuuthollanda.
Deze oorkonde is in het duplicaatregister AGH 303 niet overgenomen, wel vanwege de notitie in A dat de tekst in het register Zuidholland thuis hoort. In de registers Zuidholland ontbreekt deze oorkonde evenwel.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willemb grave etc. maken cont allen luden dat wi beloven joncfrouwen Oeden des heren dochter van Putte, Willemsc wijf van Horne, ende haren kinderen die si hebben zal bi Willem d vors. te houden na Willemse doit in den goede van Outena, alset ghesproken was in den huwelic doe Willemf ende joncfrouwe Oede vors. versamenden ende die here van Horne verborghet hevet ende met brieven versekert.
In orconde etc. Ghegheven tote Sente Gheerden bergheg des eersten woensdaghes in maerte int jaer XXIIIIo.
Per dominum comitem et Willelmumh camerarium.