Graaf Willem III gelast Jan Wissenz. baljuw te Zierikzee en alle andere baljuws en schouten van zijn graafschap dat zij Dirve van Kampen, die ondanks dat zij uit Walcheren verbannen was in het graafschap is teruggekeerd en grafelijke lieden met Utrechtse dagvaardingen heeft lastiggevallen en heer Pieter van Vlissingen en diens vrienden heeft bedreigd en belasterd, uit het graafschap zetten zodra er over haar geklaagd wordt.
Janne Wissen z. bailiu van Ziericxee etc.
Het begin van de tekst is doorgestreept. – In de marge, door andere hand: Exspiravit.
Vgl. nr. ZE 61.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willema grave etc. Janne Wissen sone onsen baliuy tote Zirxeeb ende anders onsen baliuwen ende scouteten van onser gravescip, saluyt ende onse gode jonste. Want wi Durve van Campen onse land van Walcherec verboden hadden, ende wi wel verstaen hebben dat si zeder die tijt in onsen lande ghecomen es ende onse lude ghemoyet ende daghet hevet met Utrechtsen brieven, voert zoe dreghet si heren Pieter van Vlissinghed ende sine vriende te cranken an live ende an goede ende sprekete hem toe met quaden verboden woerden, des wi van hare niet ghedoghen enf willen; waromme wi u ombieden ende anders allen onsen baliuwen ende scouteten in onser gravescip die nu sijn jof naemaels wesen zullen, es dat u hier of voert enighe daghe te voren comet bi den ghenen die u desen brief tonet als dat si heren Pieter van Vlissingheg of sine vriende haer pijnt te cranken of te deerne in enigherhande maniere, dat ghi Durve van Campen vors. sonder marren onse gravescip verbiet. Dit en laet niet alse lief als gi ons hebt; dit zal ghedueren tonsen wederzegghenh.
Ghegheven in Middelburchi des manendaghes vor sente Gregorijsj dach in anno XXIIIIo.
Per dominum comitem, episcopum Zudensemk, abbatem de Middelburchl et alios.