Graaf Willem III vergunt zijn knaap Bollaard Bollaardsz. om in het ambacht dat deze van hem houdt binnen het Zegambacht een rechtplaats in te stellen ter uitoefening van de ambachtsheerlijkheid, tenzij de graaf en zijn leenmannen besluiten dat die rechtplaats beter elders gevestigd kan worden.
Bollairt Bollairts z.
Wi Willem grave etc. maken cont allen luden dat wi Bollaerd Bollairdsa f.b, onsen trouwen knape, ghegheven hebben te legghen ene maelstede int Zegghambochtc in sijns zelves ambocht dat hi van ons hout, ende die stadelix te houdene binnen sijns zelves hove daer hi in woent, ende al sijn ambocht dat hi hevet binnen dat Zeggheambochtd daer te bedriven, en si dat zake dat wi met onsen mannen des te rade worden alsment tambocht berijt datse bet legghe in eere ander stede dan al daer.
In orconde etc. Ghegheven in die Haghe des donresdaghes up sente Lucas avond int jaer e XXVo.
Per dominum comitem, Mathiam et alios.