Graaf Willem III beleent Jan Wissenz. uit Duiveland met het goed te Westkerke (Tholen) dat hem was aangekomen van heer Gerard de bastaard en dat hij eerder had verkocht aan zijn kamerling Willem van Duivenvoorde, welke het hem weer had opgedragen ten behoeve van Jan.
In de marge, door andere hand: Nota. B. Deze notitie zal refereren aan het Nota. A in de marge bij nr. ZE 461, op de tegenoverliggende bladzijde. Beide oorkonden betreffen overdracht van een goed in Westkerke.
Jan Wissen z.
Vgl. nrs. ZE 461 en 473.
Wi Willaema grave van Henegouwenb etc. maken kond allen luden dat voir ons quam Willaemc van Duvenvoirde onse camerlinc ende droch ons op toit Jan Wissen soens behoef ute Duveland alle dat goed dat hi jeghen ons ghecoft hadde ende gheleghen es ter Weskerked in Zeelande, ende ons ane quam van heren Gherardef g den bastart, ende wi dit voirseyde goet vort verliet hebben ende verlien Janne Wissen sone voirseyd in allen manieren alse wijt Willameh voirs. vercoft ende verliet hadden ende die brief hout dair dese briefi doir ghesteken es.
In orkonde etc. Ghegheven tot Dordrechtj des dinxendaghes na sinte Jacobs dach int jaer ons Heren M CCC XXVII.