Graaf Willem III stelt Jan van den Steen, Lem Scheve Nevenz., aan als baljuw in de hem toebehorende helft van het dorp Brouwershaven, voor de duur van diens leven of zolang hij naar behoren functioneert, waarbij hij hem volmacht geeft elk jaar de schepenbank te vernieuwen.
Deze tekst is door hand 3D later toegevoegd in de ondermarge van het blad, alwaar het op zijn kop is geschreven; wijzende handjes en de letters a en b geven de juiste positie op het blad aan.
Jan vanden Steyne.
Deze tekst is door hand 3D later toegevoegd in de ondermarge van het blad; wijzende handjes geven de juiste positie op het blad aan.
Wi Willaema ..grave etc.b maken cond etc. dat wi bevolen hebben ende bevelen met desen brieve Janne van den Steyne, Lem Sceven Neven sone, onse bailiuscip van Brouwersc havene van der helfte van den dorpe dat ons toe behoert te bedriven ende te verwaren tot onser eren ende tot onser oirbaren ende onser lude, ende hier of sal hi ons goede rekeninghe doend of den ghenen dien wijt bevelen sullen jairlix; ende gheven hem macht ende willen dat hi alle jare die scepene vernuwe. Dit sal gheduren tot sinen live also verre als hijt wel verwairt; mar verwairde hijt niet wel of versumede hi onse recht sonder archlist dat ons dochte, so moghe wine of doen ende enen anderen diee bailiuscip bevelen; mar sien wi hem dan yed sculdich, dat moeten wi hem betalen, of sinen ghemoede hebben eer wine of doen. Ende ombieden alf onsen luden voirs. dat si Janne voirscreven ghehorich, onderdanich ende ghehulpich sien in onse rechte te verwairne zoe wair zijs van hem vermaent worden, ende des niet en laten also lief als si ons hebben.
Ghegheven tot Zierixeeg op sinte Symonh ende Juden dach int jair ons Heren M° CCC° een ende dortich.