ZE 608
1332 augustus 9
Den Haag
Graaf Willem III vergunt zijn knaap Mathijs Rengersz. dat diens leengoederen bij ontstentenis van een wettige zoon mogen vererven op diens oudste dochter.
A: AGH 304 (klein register Zeeland), f. 124v, nr. 617 (primaire registratie).
B: AGH 303 (groot register Zeeland), f. 100r, nr. 599 (na 1333 mei 7-wrs. vóór 1334 mrt. 6, naar A).
Opschrift:
Mathijs Reyngairs z.
Vgl. het volgende nr. ZE 609.
Wi Willema grave etc. maken cond etc. dat wib Mathijs Reynghersc soned, onse trouwe knaep, e alsulke gratie ghedaen hebben: wair dat sake dat hi storve sonder wittachtighen sone van hem te laten, dat al sijn leen goed dat hi nu ter wilen van ons houd comen soude op sine outste dochter van wittachtigher gheboirte, die soud van ons houden ten leene in al den rechte dat hijt houd.
In orkonde etc. Ghegheven in die Haghe op sente Laurens avond anno XXXII°.
a
Will. A; Willaem B.
–
b
verbeterd uit ons A.
–
c
Reyngh's AB.
–
d
f. B.
–
e
hier ghegheven heeft IIIIC, doorgestreept A.
Oorkonder: graaf Willem III
Destinataris: Mathijs Rengersz., knaap
Trefwoorden: