Graaf Willem III belooft zijn knaap Mathijs Rengersz. dat hij de 400 pond Hollands die deze hem heeft betaald binnen een jaar zal restitueren wanneer diens enige dochter Avezoete mocht komen te overlijden vóór Mathijs, en deze dan geen wettige dochter meer zou hebben.
Idem.a
Vgl. het voorafgaande nr. ZE 608. Daaraan zijn ook de bovenstaande plaats en dag van uitvaardiging ontleend.
Wi Willemb grave etc. maken cond etc. dat ons Mathijs Reynghersc sone, onsed trouwe knaep, ghegheven heeft IIIIC lb. Hollandse, die Jan van Leyden onse clerc ontfenc ende of rekenen sal; ende beloven Mathise met desen brieve: wair dat sake dat Avesoete, sine ghetrouwede dochter die hi nu heeft, storve eer hi ende hi dan gheene wittachtighe dochter meer en hadde, dat wi hem of sinen erfnamen dese IIIICf lb. binnen den naisten jare weder gheven sulllen.
In orkonde etc.g Gheghevenh tempore et loco prescriptis.