Graaf Willem III gelast de schepenen van Noordwelle dat zij Hugo Nicolaasz., Bollaard Bollaardsz., Pieter Jacobsz. en hun neven behulpzaam zijn bij de uitoefening van de ban en het keurgerecht in het ambacht dat zij gemeenschappelijk hebben met heer Floris van Haamstede en diens broers; voorts verklaart hij dat Pieter Dirksz. zich mag vestigen waar hij wil, omdat Bollaard Bollaardsz. voor hem zekerheid heeft gegeven.
Die scepen van Noirt Bevelant.
Wi Willema grave b etc. ombieden ju den scepenen van Noirtwelland dat ghi mit Hughen Claisc sone, Bollaird Bollairds f.d, Pieter Jacobs sone ende haren neven in den ambochte dat si ghemeene hebben mit heren Florens van Haemstede ende e sinen broederen, alsoe verre alst an hem ghehevent is ende in hare brieve comen, mit hem staet over haren ban ende hair coir gherecht helptf voirderen over die ghene die in haren brief staen; voirt dencket ons weselic dat Pieter Dierix sone sijn huys voere dair hi wille, want Bollaird Bollairdsg soneh voir ons verzekert i heeft recht dair of te doene. Ende hier in doet datter ons gheene croeninghe of en come.
Ghegheven toit Adinghenj des vrydaghes nak sente Lucyenl dach anno XXXII°.