Graaf Willem III bekrachtigt de deling door Hendrik Everdeisz., schout van de Haaiman, van de erfenis van Hendrik Willemsz. van der Haaiman, uitgevoerd omdat Pieter Nicolaasz. van Kats voor schepenen van de Haaiman die erfenis had aangevochten, en hij bepaalt dat Pieter en diens zusters en broers jonkvrouw Meine, weduwe van Jacob Geroncsz., ongemoeid laten in het haar toegewezen deel.
Pieter Clais z. van Cats.
Het laatste gedeelte van de grafelijke uitspraak, de passage ende is hore eenich ... met den rechte, is moeilijk te begrijpen; mogelijk is de tekst hier corrupt.
Willema graveb van Heynnegouwenc, van Hollandd, van Zeelande ende here van Vrieslantf maken cont allen luden. Want wi verstaen hebben dat Pieter Cleysg sone van Cats ghecomen is terh Hayman int sterfhuys van Heynrici Willems sone van der Hayman mid drien sonnendaghes gheboden, ende hevet met rechte vervolghet bi den scepen van der Hayman dat Heynricj Everdeys sone, die scoutete van der Hayman, met rechte ghewiset wort jeghens Pieter voirs. te deelen alse vor joncfrou Meynnenk, Jacob Gheronx soens weduwe, ende want Heynricl vors. die erfnesse vor joncfrou Maynnenm ghedeelt hevet bi vonnisse ende joncfrou Maynnen hor verlied heeft die deelinghe stade te houden, soe willen wi dat die deelinghe ghestade blive, ende ombieden Pieter Clays sone van Cats vors. ende alle sinen susteren, o broederen dat si joncvrou Maynnenp vornoemdq vrielike ghebruken laten alsulker erfnisse als hair ter Hayman versturven ende toe ghedeelt is; ende is hore eenich die diene up den anderen te segghen hevet van incoemsten alse joncfrou Kateriner van der Westkerkens doitt is vervolghens dair diene op den anderen met den rechte.
Ghegheven in Middelburchu des manendaghes vor sinte Symon ende Juden dach int jair ons Heren M° CCC° XXXIIII°.