Graaf Willem III bevestigt de schenking door zijn knaap Mathijs Rengersz. aan diens echtgenote jonkvrouw Margareta van de helft van het goed in Dirksland dat deze van hem had gekocht, ter vermeerdering van haar lijftocht.
Joncfrou Margrietea Mathijs Rengersb wijf.
Willemc graved van Heynnegouwene, van Hollandf, van Zeelandg ende here van Vrieslanth maken cont allen luden dat Mathijs Renghers sone, onse trouwe knape, bi onsen goeddinken ghemaict hevet joncfrouwe Margrieten sinen wive tot horen live in meersinghe van hore lijftocht die helfte van den goede in Dierix land dat hi jeghens ons cofte, ende ons ane verstarf van heren Costijn van Renissei; in wilken goede wi gheloven joncfrou Margrieten vors. te houden als wi joncfrouwen in lijftochte sculdich sien te doene na zede ende costume van onsen lande.
In orconde desen brieve bezeghelt met onsen zeghelej. Ghegheven in Middelburchk des manendaghes vor sinte Symon ende sinte Juden dach int jair ons Heren M° CCC° vier ende dortich.