Graaf Willem III verkoopt Jan Gillisz. van de Maalstede al het goed dat hem was aangekomen van diens echtgenote jonkvrouw Meine, dochter van heer Wolfert van de Maalstede, met de bepaling dat Jan alle schulden van Meine zal betalen.
Bij het omslaan van de bladzijde is een vergissing gemaakt in de contemporaine nummering, die vanaf hier 10 te laag is.
Jan Gillis z. vander Maelstede.
Wi Willema graveb van Heynnegouwenc, van Hollandd, van Zeelande ende here van Vrieslantf maken cont allen luden dat wig bih Jan Heynrixi sone, onsen rentemeyster van Bewestersceltj in Zeelandk, vercoft hebben Jannel Gillijs sone van der Maelsteden alsulc goed als ons ane quam van joncfrou Meynen, here Wolfairtsm dochter van der Maelsteden, sinen wive, omme eene ende dortich pont groter Tornoysen vryes ghelts dair hi onsen rentemeyster voirs. of voldaen hevet, in manieren dat hi alle die scout ghelden sal die si van rechte sculdich was; ende des goeds sullen wi hem waren tallen rechte.
In orconde desen brieve bezeghelt met onsen zegheleo. Ghegheven in Middelburchp des dinxendaghes voir sinte Symon ende Juden dach int jair ons Heren M° CCC° XXXIIII°.