Hendrik heer van Duffel en Geel en Willem heer van Boxtel, ridders, verklaren dat graaf Dirk van Kleef in hun bijzijn en ten overstaan van een afgevaardigde van de hertog van Brabant heeft verzekerd en bezworen dat de stad, de heerlijkheid en het land van Heusden, met uitzondering van de burcht, door de heren van Heusden altijd in leen zijn gehouden van de graven van Kleef, en dat die laatsten die goederen op hun beurt altijd in leen hebben gehouden van de hertog van Brabant; een reeks met name genoemde vazallen van graaf Dirk bekrachtigt diens verklaring met hun eed.
Huesden.
Desen brief verclaert dat tlant van Huesden gehouden es te leene vanden grave van Cleve, ende wort voorts gehouden vanden grave van Cleven vanden hertoge van Brabant te leene.
Deze oorkonde hangt samen met de kwestie-Heusden, die speelde vanaf februari 1318 en die in de zomer van dat jaar leidde tot vijandelijkheden tussen Holland en Brabant, waarop in het najaar werd afgesproken een regeling te zoeken, in het kader waarvan in het voorjaar van 1319 ter onderbouwing van de aanspraken door de partijen verschillende getuigenissen werden opgetekend. Zie P. Avonds en H.M. Brokken, 'Heusden tussen Brabant en Holland (1317-1357). Analyse van een grensconflict', in: Varia historica Brabantica 4 (1975), p. 1-95, i.h.b. p. 42-52. De onderstaande oorkonde zou dan eerder passen in maart 1319 dan in maart 1318, zodat het stuk waarschijnlijk naar de (zowel in Holland als in Brabant gebruikelijke) paasstijl is gedateerd; zie de Inleiding. Problematisch is dan wel de oorkonde waarin graaf Willem III de arbitrage in de onenigheid over de status van Heusden overgeeft aan de graaf van Gulik, aantoonbaar naar winterstijl gedateerd op 'woensdag de achtste dag binnen maart in het jaar 1318' (Van Mieris, ChHZ II, p. 193).
Vgl. de nrs. ZH 20, 22, 23, 32, 41, 83, 191 en 244 in het register.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Universis presentes litteras visuris vel inspecturisa, nos Heynricusb dominus de Duffelt etc de Ghele necnon Willelmusd dominus de Boexcelle, milites, salutem et plenam agnoscere veritatem. Actus humani temporis pretericione labuntur et crebroe generacionis et corrupcionis motu oblivionis nebula suffocantur; necesse est ergo res gestas pro earumf longiorag memoria provida scripturarum serieh literalique soliditatei roborari. Noverint igitur universi et singuli tam presentes quam futuri quod anno Domini Mo CCCo decimo octavo in festo Annuntiationis Dominice propter hoc in nostra constitutus presentia in Hoes prope Buschum ducis Thyodericusj comes Clevensisk assecuravit fidel sua super hoc prestita corporali ad manum discreti viri domini Gherlaci de Buscho militis, senescalci Lymburgiem, ex parte illustris principis domini nostri ducis Brabantien propter hoc ad dictum locum de Hoes transmissio, quod domini de Hoesden, qui pro tempore fuerint, opidum, dominium et totam terram de Hoesden sitam ultra Veterem Mosam versus terram de Altena exceptop castroq dicti loci de Hoesden tenent et actenus tenerunt a dicto Thyodericor comite Clevensi et as suis antecessoribus vero iure feodali, et quod dictus Theodericust comes Clevensis etu sui antecessores dictum opidum dictumque dominium et dictam terram de Hoesdenv a dicto domino nostro duce et suis predecessoribus tenuerunt, tenent et tenere vero iure feodali tenebuntur. Qua assecuratione legitime ac debite a dicto Theoderico comite Clevensi facta ut dicum est, idem Theodericus comes Clevensis levans manum suam ad sacrosancta iuravit dicto domino Gherlacow ex parte et nomine dicti domini nostri ducis, eidem Theoderico comite Clevensi suum predictante seu predicente iuramentum omnia et singula que ipse Theodericus comes Clevensis prius assecuravit et assecurando recognovit de dicto opidox dictoque dominio ac dicta terra de Hoesden plenam et inconfulsamy sine omni periurio habere veritatem. Quibus a dicto Theoderico comite Clevensi sic peractisz ut premittitur accesserunt coram nobis viri nobiles virique honestia' fideles seu vasalli dictib' Theoderici comitis Clevensis infra scriptic', videlicet Iohannesd' de Clevis frater dicti comitise' Clevensis, Theodericus de Cleve comes de Elkerode, Gherardusf' dominus de Hoerneg', Otto dominus de Kuych', Theodericus dominus de Meerse, Wilhelmus de Mille dominus de Wicrodei', Henricus dominus de Ghenekej', Zuederus dominus de Rijnghelenberghenk', Jacopusl' dominus de Mierlaer, Harmannus dominus de Ghervenm', Wilhelmusn' dominus deo' Bronchorstp', Luzcerusq' de Wicrode, Ruthgerusr' dominus de Harpen, Everardus de Groterswijc, Ihoanness' de Bisterveldet', Otto de Drielen, Henricusu' advocatus de Apelteren, Theodericus de Zaerbrugghen, Ihoannesv' de Malberghe, Ihoannesw' de Aemstele, Gherardusx' dominus de Oyen, Wilhelmusy' de Wisschelz', Rechghaerdusa'' de Venderenb'', Daniel de Oestbroec, Theodericus de Bellinchove, Harmannusc'' de Bienen, Theodericus de Heylen, milites, Theodericus de Movemondd'', Ihoannese'' dictus Leckerf'', Otto de Bellinchove, Arnoldus dictus Heym, Otto advocatus de Voerne, Doys de Haelcg'', Arnoldus de Nehyle, Arnoldus de Zantis, Ihoannesh'' de Strata, Theodericus de Hossen, Theodericus de An, Rutgherus de Apelteroi'', Everardus de Wisseel, Ihoannesj'' de Groesebeke, Zanderus in Dinchonen, Theodericus de Voirnek'', Theodericus de Keldond, Wasmondus de Vinenl'', Helmites de Umenm'', Wilhelmusn'' van den Ene, Theodericus de Beken, Zeghevriduso'' de Novimagio, Henricusp'' de Novimagioq'' dictus Brantr'' van dens'' Egher, Everardus de Orscot, Ihoannest'' de Buekerstu'', Rodolfusv'' Haghedoren, Ihoannesw'' de Uborchx'', Ihoannesy'' Buytz'', Gherardus de Berzedonca''', Henricusb''' dictus van den Grutehuzec''', Rodolphus Enghelbertid''', Theodericus de Wosece''', Gherardusf''' Zebaers, Otto de Avezateg''', Lucillus de Ossenburch, Ihoannesh''' de Vlelusen, Zanderus de Hasselt, Theodericus Lecker, et Marchelliusi''' de Oesterhoutj''', propriis ipsorum iuramentis ab ipsis et quilibet ipsorum ad sacrosancta debite prestitis affirmabant iuaramentum dicti Theoderici comitis Clevensis pro confirmatione eorum, que idemk''' Theodericus comes Clevenis assecuravit et assecurandol''' tenuit prius factum in omnibus et per omnia iustum esse penitus atque verum.
In quorum omnium testimonium roburque perpetue firmitatis nos Henricusm''' dominus de Duffele et de Ghele necnon Willelmusn''' dominus de Boexcelleo''', milites predicti, ad supplicationem et diligentem requisitionem Theoderici comitis dicti Clevensis suorumque fidelium predictorum sigilla nostra presentibus litteris duximus apponendap'''. Datum et actum anno, die et locoq''' predictisr'''.
- Hendrik heer van Duffel en Geel, ridder
- Willem heer van Boxtel, ridder
- Heesch
- Den Bosch
- Gerlach van Den Bosch, ridder, seneschalk van Limburg
- Jan III hertog van Brabant
- heer van Heusden
- land van Heusden
- kasteel van Heusden
- Oude Maas
- land van Altena
- Jan van Kleef, broer van de graaf van Kleef
- Dirk van Kleef, graaf van Hülchrath
- Gerard heer van Horn, ridder
- Otto heer van Cuijk, ridder
- Dirk heer van Meerssen, ridder
- Willem van Millen, heer van Wickrath, ridder
- Hendrik heer van Genk, ridder
- Zweder heer van Ringelenburg, ridder
- Jacob heer van Mierlaar, ridder
- Herman heer van Gerwen, ridder
- Willem heer van Bronkhorst, ridder
- Ludger van Wickrath, ridder
- Rutger heer van Herpen, ridder
- Everard van Groterswijk, ridder
- Jan van Bijsterveld, ridder
- Otto van Driel, ridder
- Hendrik voogd van Appeltern
- Dirk van Saarbrücken, ridder
- Jan van Malburgen, ridder
- Jan van Amstel, ridder
- Gerard van Oyen, ridder
- Willem van Wissel, ridder
- Richard van Venderen, ridder
- Daniel van Oostbroek, ridder
- Dirk van Bellinghoven, ridder
- Herman van Bienen, ridder
- Dirk van Heylen, ridder
- Dirk van Mörmter
- Jan Lekker
- Otto van Bellinghoven
- Arnoud Heym
- Otto voogd van Vorne
- Doys van Haalc
- Arnoud van Nehyle
- Arnoud van Xanten
- Jan van der Straten
- Dirk van Hossen
- Dirk van An
- Rutger van Appeltern
- Everard van Wissel
- Jan van Groesbeek
- Sander van Redinkhoven
- Dirk van Vorne
- Dirk van Keldonk
- Wasmond van Vuren
- Helmich van Vuren
- Willem van den Ene
- Dirk van Beken
- Sifried van Nijmegen
- Hendrik van Nijmegen geheten Brant van den Eger
- Everard van Oirschot
- Jan van Boekhorst
- Roelof Hagedoorn
- Jan van Uborch
- Jan Buyt
- Gerard van Baarsdonk
- Hendrik van den Gruythuze
- Roelof Engebrechtsz.
- Dirk van Woezik
- Gerard Zebaars
- Otto van Avezaat
- Lucillus van Ossenburg
- Jan van Vlelusen (Ulelusen?)
- Sander van Hasselt
- Dirk Lekker
- Marcelinus van Oosterhout