Graaf Dirk IX van Kleef verklaart dat hij stad en land van Heusden in leen houdt van hertog Jan III van Brabant, op dezelfde wijze als zijn voorouders het hebben gehouden van diens voorouders.
Hoesden.
Hier bekent de grave van Cleve dat hij tlandt van Huesden houdende es ende alle zijn voerders gehouden hebben vanden hertoge van Brabant.
Zie de kopnoot bij nr. ZH 21.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Dieric grave van Cleve maken cont ende kenlic allen den ghenen die desen brief zullen zien of horen lesen met kennessen dera waerheyt dat wi houden ende houdende sijn de stat ende tlant van Hoesdinb van enen hoghen edelen prinche ende man onsen lieven here Jannec, bider ghenade Gods hertoghe van Lotheriked, van Brabant ende van Lemborch, toet allen dien rechte dat wi anders onse goed houden ende al onze ouderen ende onze ghevorderene ghehouden hebben tote hare van heme ende van zinen vorderen, ende dat te bezittene ende te behoudene met allen dien rechte van heme ende van sine nacomelinghe ghelijc ende in allen dien rechte dat onze vorderen van zinen vorderen hare hebben bracht ende ghehauden.
Ghegheven es dese brief int jaer ons Heren als men screvet M CCC ende achtiene up sente Magretenf dach.