Graaf Willem III beleent Harbaren Gerardsz. van Giessen ten overstaan van enige leenmannen met een halve hoeve lands te Giessen.
Herbaerena Gerijts z. van Giesen.
In de datering is het jaartal weggevallen. Aangezien de in het register voorafgaande en volgende oorkonden nrs. ZH 38 en 40 begin december 1319 zijn uitgevaardigd, moet de onderstaande, met de dagtekening 14 augustus, van daarvóór dateren. Nu blijkt uit het itinerarium van graaf Willem III dat deze in augustus vrijwel nooit in zijn noordelijke gebiedsdelen was, en slechts bij hoge uitzondering in Dordrecht: in 1306 is hij in die maand daar één maal geattesteerd, op de 16e), maar in 1318 verbleef hij in augustus meer dan twee weken in de stad, namelijk van de 11e tot de 28e. In augustus 1319 is niets bekend over zijn verblijfplaatsen, een aanwijzing dat hij toen buitenlands was. Het is derhalve zeer waarschijnlijk dat de onderstaande oorkonde uit 1318 dateert.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaemb grave etc. c dat wi verliet hebben ende verlien Herbarend Gheraerdse f. van Ghiesen ½ hovef lands die gheleghen es tote Ghiesen tuysken Tielemansg Moelnaersh lande dat har Herbaernsi van Haestrechts was ende tuisken verNellen hoeve, van ons te houden in alsulkenj rechte als Gheraerdk van Ghiesen sijn vader dit voers. land van heren Herbaren van Haestricht helt ende daer na van den here van der Lede, van wilken here van der Lede voers. ons aneghecomenl was ende verstorven.
Ghedaen in die jeghenwoerde Gillijsm van Barendrecht, Willaemn uten Campe ende anders onser ghetrouwen mannen tote Dordrechto op onser Vrouwen avond te midden oest.