Graaf Willem III verklaart dat ten overstaan van hem en met zijn instemming jonkvrouw Alverade, dochter van wijlen heer Arnoud van den Berg, ridder, ten behoeve van de heer van Arkel afstand heeft gedaan van alle goederen die zij van haar ouders had geërfd, alsmede van elk recht dat zij daarop zou kunnen laten gelden.
Joncfrouw Alveraerd heren Airnouts dochter vanden Bergea.
Vgl. het voorafgaande nr. ZH 92 in het register.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaemb grave van Henegouwenc, van Hollandd etc. doen cont allen den ghenen die desen brief zullen sien jof horen lesen dat voer ons quam joncvrou Alveraerde, haren Arnoudsf dochter was van den Berghe ridder, daer God die ziele of hebben moet, met horen vrien wille, ende vertheechg op alle goed dat haer van haren vader ende hare moderh bestorven was, wast leen, eyghen,i erve, scout of onscout, buten brieven jof binnen brieven, ende mede op alle recht dat si daer an hadde jof hebben mochte jof yemant van haren weghen, als tote des heren behoef van Arcle ende sire eerfnamen.
Om dat dese voerscreven vertichte voer ons ghesciede mit vrien eyghennen wille joncfrouwen Alveraden voerghenoemt, ende oec mit onsen volkomennenj wille was ende es, so hebben wi omme beden willen joncfrouwen Alveraden voerghenoemtk desen tieghen woerdighen brief bezeghelt mit ons selfs zeghele toet eenre orkondscap deser voirsprokenre ding, int jaer ons Heren M CCC een ende twintich des manendaghes na sinte Severijns dach.
Per dominum Zudenseml et alios.