Graaf Willem III verkoopt zijn knaap Daniel van der Merwede het ambacht Wieldrecht inclusief het windrecht, de visserij en de veren, alsmede de visserij van Twintighoeven, welke goederen Daniel van hem in leen zal houden; tevens bepaalt hij de vererving daarvan.
Vanden ambochte van Wieldrecht.
Om onduidelijke reden heeft dezelfde hand die in het primaire register nr. 173 inschreef dezelfde oorkonde vlak daarna nogmaals geregistreerd, onder nr. 175 (alleen nr. 174 bevindt zich ertussen); een andere hand tekende bij dit nr. 175 in de marge aan: Habemus bis. De herhaling nr. 175 is doorgestreept, evenals de genoemde marginale aantekening. De beide afschriften zijn vrijwel identiek, op enkele orthografische varianten na; de belangrijkste daarvan in het tweede afschrift nr. 175 worden hieronder in de annotatie gegeven onder het sigle A'. De tekst is hier uitgegeven naar het eerste afschrift nr. 173 (in de noten met het sigle A).
Daniel vander Merwedea.
In de marge, door andere hand: Merwede.
Vgl. het volgende nr. ZH 174 in het register.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willemb grave van Henegouwenc, van Holland, van Zeeland ende here van Vrieselandd maken cont allen ludene dat wi vercoft hebben Danielf van der Merewedeng, onsen trouwen knape, onse ambocht van Wieldrecht med den winden, med viskerien ende med veren binnen den ambochte leghendeh, binnen desen palen: an die noirt zide die Masei, an die westzide dat ambocht van der Wede, an die oestzide Twintich hoeven ende an die zuytzide des heren land van Putte, ende die viskerie van Twintich hoeven alse groet als si nu esj, omme ene somme van penninghen daer hi ons of voldaen hevet, in lene van ons te houden in manirenk dat nae sire doit comen sel op sinen oustenl wittachtichghe zone, liet hi oec ghenen sone, op sine outste wittachtighe dochter, ende van sinen enen kinde op dat ander wittachtighe kint te comen dat van sinen live ghecomen es, ende daer tendenm in rechten liene van ons te houden.
In orkonde desen brieve bezegheld med onsen zegheln. Ghegheven tote Senteo Gheerden berghe des eersten woensdaghes in maerte int jaer ons Heren dusent driehondert vierendetwintich.
Per dominum p, dominum Symonemq de Benthemr, Willaems camerlijnc et Mathiamt Rengheriu.