Graaf Willem III bepaalt dat het land in het ambacht Wieldrecht dat zijn knaap Daniel van der Merwede van hem in leen houdt schotbaar blijft en belast met dezelfde verplichtingen als voor de tijd dat Daniel het kocht.
Idem.a.
Vgl. het voorafgaande nr. ZH 173 in het register.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willemb grave van Henegouwenc, van Holland, van Zeeland ende here van Vrieselandd maken cond allen ludene dat wi willen dat alsulc land ende erve als gheleghen es in den ambochte van Wieldrechtf dat wi Danielg van der Marwedeh onsen knape vercoft hebben ende hi van ons houdet, dat scotbaert was op die tijt dati Gheraerd van Wieldrechtj starf, blive in sulken rechte ende scot ghelde ende alle ander stucken alst sculdich was te doene voir die tijd dat Daniel dat ambocht jeghens ons lossendek.
In orkonde desen brieve bezeghelt met onsen zeghelel. Ghegheven tote Bruselem des donresdaghes na sente Ghertruden dach int jaer ons Heren M CCC vier ende twintich.
Per dominum, Willaemn camerlinc et Mathiamo Rengherip.