Graaf Willem III verklaart dat ten overstaan van hem heer Willem van Wijtvliet beloofd heeft Jan Wissenz. 80 pond Hollands per jaar te zullen betalen, en dat bij in gebreke blijven al diens leengoed in Tieselenswaard op Jan zal overgaan, in welk geval de graaf deze in die lenen zal handhaven.
Jan Wissen zoen.
Het begin van de tekst is doorgestreept.
Degene die in de corroboratie in de eerste persoon enkelvoud wordt opgevoerd – hoewel het woord 'ic' in alle gevallen pas later in de afschriften is toegevoegd, lijkt het correct – moet wel Willem van Wijtvliet zijn. De onhandigheden en onregelmatigheden in dit tekstdeel, alsmede de vorm van de datering lijken erop te wijzen dat in ieder geval het eschatokol niet door een grafelijke klerk is vervaardigd.
De correcties en toevoegingen in de corroboratie zijn in A en B niet door dezelfde hand aangebracht.
Gezien de omringende oorkonden in het register is de onderhavige tekst kort na 27 juli 1327 ingeschreven in A. Dit zal zijn gebeurd op basis van de originele uitvaardiging, zoals blijkt uit het hiermee samenhangende nr. ZH 274.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond ende kenlicc etc. dat voir ons quam hair Willaemd van Wijfvliet ende ghelovede Janne Wissen soen tachtich pond goeder Hollanschere penninghe of enenf goeden groten coninx Tornoyseg, overh achte penninghe gherekent, te betalen alle jaer te sinte Jans daghe te midde someri of onbegrepen viertien daghe dair na, ende dit ghelt te brenghen ter Niewerkerke in Duvelandj allek jaer sonder Jans cost of sijnre na comelinghe. Waer dat hair Willaeml voirs. dit voirnoemde ghelt niet en betalde als hier voirscreven es noch niemant van sierem weghen, so heeft hi ghewilcoirt voir ons ende gheloft dat alle goet dat hi hevet ligghende in Tieselijns wairtn, het si gherechte, viskerie of tiende, binnen dijc of buten dijc, dat hi van ons hout of van wat heren dat hijt hout, dat Johano Wissen sones waer ende sijnre nacomelinghe, te houden ende te besitten in al dien recht dat hair Willaemp voirscreven ghehouden heeft ende sine ouders endeq beseten hebben; ender des goeds zel wi Jan Wisse sone waren als hair jeghens elken man tallen recht ende sines na comelinghen behoudelic ons ons rechts, ende dier sluys hair rechts.
In orkonde des heb wi t desen brief besegheltu. Ende icv verwilcoirt hebbe voir mi ende voir mijn nacomelinghe ende wie besitter waer des goeds voirghenoemt al dier vorscrevenre vorwarden te houden, so hebt w met minen zeghel bezegheltx. Ghedaen ende ghegheven te Gherichemy int jaer ons Heren M CCC ende zeventiene des vridaghes na Beloken Paysken.