Graaf Willem III bevestigt dat met zijn toestemming Matheus Colijnsz., schout van Geertruidenberg, diens echtgenote Sofia een lijftocht heeft geschonken van erf en land in het ambacht Sliedrecht, welk leengoed deze hem daartoe had opgedragen; hij belooft haar in die lijftocht te zullen handhaven.
Soffie Matheus Colijns z. wijff.a
Het begin van de tekst is doorgestreept.
Wi Willaemb grave etc. maken cont allen ludenc dat Matheus Colijns sone, onse scoute van Sented Gheerden berghee, met onser hand ghemaket hevet Soffien sinen wive tote hare lijftochte alzulc erve ende land als hi van ons houd te lene ende hi ons up droech, dat gheleghen es tuschen Pouwels des tolnaers land ende Slidrechter kercke in Slidrechter ambochte, in wilker lijftochte voerscreven wi gheloven te houden Soffien vors. na sede ende custume van onsen lande.
In orconde etc. Ghegheven des sonnendaghes na sente Marienf Magdaleneng dach tote Senteh Gheerden berghei int jaer j XXVIIIo.