Graaf Willem III herroept het eerder aan de lieden van Zuidholland verleende recht op verstek te laten gaan in de vierschaar, en bepaalt dat alleen lieden in zijn dienst dat recht nog hebben, en dat zij van wie de baljuw weet dat zij verhinderd zijn door ziekte zich door een ander mogen laten vervangen.
Zuythollant.
Het begin van de tekst is doorgestreept.
Sin betekent hier 'wettige verontschuldiging bij absentie'.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat wi weder roepen alsulken sin als wi onsen luden van Zuuthollandc ghegheven hadden ter vierscaren, ende dat wi niemend ghienen sin en waren hine sie in onsen dienste, jof datten onse baeliu kend dat hi alse siec es dat hi ter vierscaren niet comen en mach, zoe mach een ander man voir him comen ter vierscaren die hoert wat men hem eisket ende voir him antwoerden, ende anders niet.
Ghegheven tote Dordrecht des satersdaghes nae sinte Lucien dach int jaer ons Heren Mo CCCo acht ende twintich.
Per dominum comitem et commune consilium.