Graaf Willem III geeft vidimus van een oorkonde van graaf Floris V d.d. 1289 november 11, waarin deze met de heer van der Lek overeenkomt dat die afziet van het recht van nakoop met betrekking tot land in Zuidholland, waar tegenover staat dat dijken en verlaten land niet meer aan de heer van der Lek zullen komen maar aan het ambacht waarbinnen die dijken en dat land liggen; voorts belooft graaf Willem III de rechten van Floris van der Merwede en diens opvolgers in het ambacht Over-Sliedrecht te waarborgen.
Die here vander Lecke.
In de marge door andere hand: Dicaedse.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat wi ghesien ende ghelesen hebben enen brief wel bezeghelt, onghekancellert ende onghequest, sprekende van woirde te worde alsb hier na volghet.
(Volgt de tekst van de oorkonde van graaf Floris V voor de heer van der Lek d.d. 1289 november 11, ed. OHZ IV, p. 767-768, nr. 2425.)
Ende wi Willaemc grave etc. gheloven Florisd van der Meruwedee jof den ghenen dient ambacht van rechte ane comet van Over Slidrechf te houden in allen den rechte voirscreveng.
In orkonde etc. Ghegheven in die Haghe op sinte Servaesh dach int jaer ons Heren M CCC XXIXo.
Per dominum comitem, dominum Willelmumi de Duvenvoirde et alios.