Graaf Willem III, die aan de jonkvrouwen Harburch Tasse en Aleid, kinderen van heer Jan van Brandenburg, 2.500 pond Tournois schuldig is, kent hen jaarlijks 250 pond Tournois toe uit de tol van Ammers, welke jaarrente hij als een lijftocht schenkt aan hun moeder vrouw Jutte, vrouwe van Brandenburg, met de bepaling dat Harburch en Aleid aan haar 250 pond Tournois per jaar zullen uitkeren uit andere opbrengsten vanaf het moment dat hij de genoemde 2.500 pond heeft afbetaald.
Vrou Jutte van Brandenburch lijfftoch.
Het begin van de tekst is doorgestreept.
Vgl. nr. ZH 385, alsmede nr. 367, een eerdere oorkonde waarin dezelfde zaak werd geregeld.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat wi joncfrouwen Harburch Tassen ende Aleyden, heren Jans kinderen van Brandenburch, over die vijf ende twintich hondert pond Tornoyseb, den groeten over sestien penninghe gherekentc, die wi hem sculdich sien, hem bewijst hebben dordalf hondert pond Tornoysed sjaers, payments voirscreven, jaerlix tonfaen ute onser tolne tAmmers, die ene helfte te sente Martijnse misse in den winterf ende die ander helfte te sente Pieters dagheg in den lentenh, wilke dordalf hondert pond Tornoysei sjaers voirscreven wi verliet hebben veren Jutten j der vrouwen van Brandenburch, der joncfrouwen moedere voirscreven, tote hare lijftochte bi Ghisebrechtsk goedenken van Brandenburch. Ende zo wilke tijd dat wi dese vijfl ende twintich hondert pond Tornoysem betailen, so zullen dese dordalf hondert pond Tornoysen sjaers ende dese lijftochte voirscreven die dair of ghemact sijn quite wesen, ende dan salmen ons beyde van den renten ende van der lijftochte onse brieve weder gheven; ende joncfrouw Harburch ende Aleydo p souden veren Juttenq hare moeder voerscreven elwaer bewisen tote hare lijftochte dordalf hondert pond Tornoyser sjaers, dair si wel in bewairt ware ende hare ghenochede.
In orkonde etc. Gheghevens int jaer ons Heren M CCC een ende dortich, des dinxsdachs voir sente Marcus dach.