Raad van State (1531-1578)
In het bestand zijn de volgende functies opgenomen:Toelichting:
Institutionele toelichting Raad van State (1531-1578)
Naam: Raad van State.
Datum oprichting: 1 oktober 1531 door Karel V.
Datum opheffing: Na de dood van de landvoogd Requesens op 4 maart 1576 vertegenwoordigde de Raad van State het hoogste gezag onder de vorst. Op 4 september 1576 werden de leden van de Raad van State in Brussel in hechtenis genomen. Het zwaartepunt van de macht verschoof naar de Staten-Generaal. Onder de nieuwe landvoogd Don Juan functioneerde de Raad van State nog wel. Toen hij in juli 1577 naar Namen vertrok volgde een gedeelte van de raadsheren hem. De rest bleef in Brussel en werkte met de Staten-Generaal. Dezen werden op 1 februari 1578 door de vorst Filips II van hun functie ontheven. De Staten-Generaal eisten in september 1577 dat zij over de bijeenroeping en samenstelling van de Raad van State zouden beslissen. Don Juan weigerde hiermee akkoord te gaan. Door de Staten werd hij tot vijand van het land verklaard. Als nieuwe landvoogd werd aartshertog Matthias naar de Nederlanden gehaald. Deze kreeg een Raad van State nevens zich, die op 26 januari 1578 officieel geïnstalleerd werd. Een deel van het grondgebied van het huidige Nederland bleef onder het gezag vallen van de Raad van State die sedert maart 1585 weer te Brussel zetelde.
Vestigingsplaats: De Raad van State kwam bijeen 'op de plaats waar het nodig was'. Dit was meestal bij de landvoogd, met een vaste vergaderplaats in het koninklijk paleis te Brussel als de landvoogd daar verbleef.
Zetelaantal: De Raad van State begon met twaalf leden. In de periode daarna verminderde dit aantal. Zo nu en dan was het aantal leden zeer klein. Uit de ordonnantie van 1531 bleek dat leden van de Raad naast de vorst, ridders van de Orde van het Gulden Vlies, en in speciale omstandigheden leden van de Grote Raad, Geheime Raad, Raad van Financiën, of andere raadsheren toegang hadden tot de vergaderingen van de Raad van State. Onder de landvoogd Alva speelden diens zoon Fradrique de Toledo en later Juan de la Cerda, hertog van Medina Celi, een grote rol in de Raad van State zonder er deel van uit te maken.
Zetelverdeling: In 1531 werden tien edellieden en twee geestelijken benoemd. Er was geen vaste zetelverdeling.
Zittingstermijn: Het lidmaatschap gold zolang de vorst leefde of zolang het de vorst behaagde. Bij het aantreden van een nieuwe vorst werd het lidmaatschap opnieuw bezien.
Personeel: Het personeel bestond uit een secretaris, klerken, deurwaarders en boden. Opgenomen in de database zijn de secretarissen en adjunct-secretarissen.
Benoeming: Het benoemingsrecht was voorbehouden aan de vorst. De convocatie lag bij de landvoogd.
Naamlijsten:
-Bijlage I van M. Baelde, De collaterale raden onder Karel V en Filips II (1531-1578). Bijdrage tot de geschiedenis van de centrale instellingen in de zestiende eeuw (Brussel 1965) 220-226. In bijlage II (227-330) biografische notities [voorzitters, leden, secretarissen, adjunct-secretarissen en deurwaarders].
-Raad van State 450 jaar. Repertorium ('s-Gravenhage 1983) 103-108 [leden, secretarissen en deurwaarders].
Literatuur:
-Aerts, E., e.a. ed., De centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden (2 dln., Brussel 1994) 265-282 (door M. Baelde en R. Vermeir).
-Baelde, M., De collaterale raden onder Karel V en Filips II (1531-1578). Bijdrage tot de geschiedenis van de centrale instellingen in de zestiende eeuw (Brussel 1965).
-Gaillard, A., 'L'origine du Grand Conseil et du Conseil Privé', in Compte-rendu des séances de la Commission Royale d'Histoire ou Recueil des ses Bulletins 5e serie, deel 6 (1896) 267-324.
-Schepper, H. de, 'De Raad van State in de landsheerlijke Nederlanden en zijn voortgang op gescheiden wegen, 1531-1588/1948', in Raad van State 450 jaar ('s-Gravenhage 1981) 1-35.
Opmerkingen: De instructie van de Raad van State onderging in de loop der jaren wijzigingen, zoals op 16 december 1540 betreffende de toegang tot de Raad.