Admiraliteit te Amsterdam (1586-1795)
In het bestand zijn de volgende functies opgenomen:Toelichting:
Institutionele toelichting Admiraliteit te Amsterdam (1586-1795)
Naam college:
Admiraliteit te Amsterdam.
Datum oprichting:
14 juni 1597 als generaliteitscollege bij resolutie van de Staten-Generaal. Een voorloper was op 26 juli 1586 opgericht, aanvankelijk voor Hoorn bedoeld, maar naar Amsterdam verplaatst in 1589. Opgenomen zijn de gecommitteerden vanaf 1586.
Datum opheffing:
1795.
Vestigingsplaats:
Amsterdam.
Zetelaantal:
1586-1597: 7.
1597-1606: 10.
1606-1795: 12.
Zetelverdeling tussen gewesten:
1586-1597: Holland 4, overige gewesten 3.
1597-1606: Gelderland 11, Holland 5, Zeeland, Utrecht, Overijssel en Groningen ieder 1.
1606-1795: Gelderland 1, Holland 6, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen ieder 1.
Zetelverdeling tussen kwartieren/standen:
Gelderland: beurtelings de kwartieren Nijmegen, Zutphen, Veluwe voor zes jaar (vanaf 1705).
Holland: n.v.t.
Zeeland: n.v.t.
Utrecht: beurtelings Ridderschap, Geëligeerden, Steden voor zes jaar.
Friesland: beurtelings Zevenwolden en Steden voor drie jaar (vastgesteld in 1649, maar ook daarvoor al gebruikelijk).
Overijssel: beurtelings de Ridderschap, namens de drie plattelandskwartieren, en de Steden.
Groningen: beurtelings Stad en Ommelanden voor twee jaar. De zetel van de Ommelanden beurtelings voor de kwartieren Hunsingo, Fivelgo en Westerkwartier.
Zetelverdeling tussen basiscolleges:
Gelderland: beurtelings ridderschap en steden voor drie jaar (vanaf 1705).
Holland: Ridderschap (vanaf 1601), Haarlem (vanaf 1606), Leiden, Amsterdam, Gouda, Schiedam (tot 1601), Edam.
Zeeland: Middelburg.
Utrecht: Utrecht voor de Steden.
Friesland: niet.
Overijssel: beurtelings de ridderschap van Overijssel namens de drie plattelandskwartieren en de drie steden in de volgorde Salland, Deventer, Twente, Kampen, Vollenhove, Zwolle.
Groningen: verdeling over de 'onderkwartieren' van de Ommelanden volgens de 'Almanach ofte tour-beurten van de generaliteyt ende provinciale ampten der Ommelanden tusschen d'Eems ende Lauwers', afgedrukt in Decisie reglement ende wett bij de hoochmogende heeren Staten Generael der Vereenigde Nederlanden op den 19 aprilis 1659 gearresteerd etc. (Groningen 1663).
Toerbeurt:
Holland: niet.
Utrecht, Gelderland, Overijssel en Stad en Lande van Groningen: zie A.J.C.M. Gabriëls, De heren als dienaren en de dienaar als heer. Het stadhouderlijk stelsel in de tweede helft van de achttiende eeuw ('s-Gravenhage 1990) bijlage B2-B5. Het schema van Overijssel in G. Dumbar, Tegenwoordige staat van Overijssel(Amsterdam/Dordrecht/Harlingen 1781-1803) I, 423. (Afgebeeld in P. Brood, P. Nieuwland en L. Zoodsma, Homines novi. De eerste volksvertegenwoordigers van 1795 (Amsterdam 1993) 328.) Voor de Ommelanden van Groningen zie ook hierboven 'Zetelverdeling tussen basiscolleges'.
Zittingstermijn2:
Gelderland: drie jaar.
Holland: drie jaar, bij resolutie van de Staten van Holland van 21 december 1620 en 22 januari 1622. Gecommitteerden namen de Ridderschap zaten voor het leven.
Zeeland: voor het leven.
Utrecht: zes jaar.
Friesland: drie jaar.
Overijssel: drie jaar.
Groningen: gecommitteerden namens de stad één, namens de Ommelanden twee jaar.
Benoemende instantie:
De Staten-Generaal, op voordracht van de provincies.
Aanvangs- en einddatum in het Repertorium:
Aanvangsdatum: sessiename, tenzij anders vermeld.
Uit verschillende resoluties van de Staten-Generaal (26 april 1589, 18 maart 15963 en 29 oktober 1604) blijkt dat al vrijwel vanaf het begin een ingangsdatum van 1 mei nagestreefd werd. Er waren echter verschillende uitzonderingen. Voor de Haarlemmers werd tot 1616 november als maand van ingang gehanteerd (Naam-register van de heeren van de regering der stad Haarlem (1733), hoofdstuk 'Naamen van de heeren gecommitteerde raaden ter admiraliteyt' onder 'tot Amsterdam'). De gecommitteerden van Amsterdam blijken vaak al vóór 1 mei sessie genomen te hebben. De reden vinden we in J.E. Elias, De vroedschap van Amsterdam, 1578-1795 2 (Haarlem 1905) 1409: '[
] dat, zoo een gedeputeerde in een der provinciale of generaliteitscolleges op 1 februari tot burgemeester of schepen werd benoemd, zijn opvolger in het eerstgenoemde college reeds in den loop van februari of in 't begin van maart verkozen werd en onmiddellijk zitting nam.' De Staten van Overijssel deelden, in ieder geval vanaf 1732 (zie Schilder) de driejarige termijn voor de gecommitteerden in de bovenlokale colleges zo nu en dan doormidden, zodat ook de ingangsdatum 1 november voor gecommitteerden uit die provincie voorkwam. Zowel gecommitteerden namens de Ridderschap van Holland als namens Zeeland zaten voor het leven; voor hen was een ingangsdatum dan ook niet aan de orde.
Friesland: diverse gecommitteerden zaten aaneensluitende termijnen voor verschillende kwartieren. Deze termijnen zijn afzonderlijk weergegeven, met als datum van wijziging 1 mei.
Einddatum: in principe aansluitend bij de aanvangsdatum van de opvolger, tenzij een specifieke einddatum bekend is (bijvoorbeeld door overlijden).
Ministers in dienst van het college:
secretaris;
advocaat-fiscaal;
ontvanger-generaal.
Naamlijsten en bronnen:
Algemeen
-Gecommitteerden en ministers 1589-1795: O. Schutte, Gegevens betreffende de gecommitteerden in de admiraliteitscolleges, 1597-1795 (ongepubliceerd onderzoeksbestand, ter beschikking gesteld van het ING door Mr. O. Schutte te 's-Gravenhage).
-Gecommitteerden en ministers 1597-1795: Naamlyst der Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden ter admiraliteit, mitsgaders derzelver ministers, resideerende binnen Amsterdam (Amsterdam, z.d.) Met handgeschreven aanvullingen tot 1795. Aanwezig in de bibliotheek van het Nationaal Archief onder signatuur 64 G4.
-Gecommitteerden 1586-1795: Algemeen Nederlandsch Familieblad 1 (1884) nr. 82, 3, nr. 87, 1-3, nr. 93, 5-6, nr. 97, 5-6, nr. 98, 4-5, nr. 104, 4, nr. 108, 4-5, nr. 111, 5-6 en nr. 116, 3-4. Mede gebaseerd op de Naamlyst ... die hierboven wordt genoemd.
-Gecommitteerden en ministers 1589-1625: Resolutiën der Staten-Generaal 1576-1609 5-14. N. Japikse en H.H.P. Rijperman eds. (Den Haag 1921-1970). Resolutiën der Staten-Generaal. Nieuwe reeks 1610-1670 1-7. A.Th. van Deursen, J. Roelevink en J.G. Smit eds. (Den Haag 1971-1994).
-Gecommitteerden en ministers 1589-1795: Nationaal Archief, archief Staten-Generaal, inv. nr. 12270-12294, commissieboeken van de Staten-Generaal. Incidenteel aangewend ter opheldering en aanvulling.
-Gecommitteerden 1728-1794: Naem-register van alle de heeren leden der regeering in de provintiën van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Groningen en Ommelanden (Amsterdam 1728-1794). Aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek onder signatuur T 1141, vanaf 1730.
-Gecommitteerden en ministers 1729-1794: Naamregister van de ed.mog.heeren gecommitteerde raden in de collegien ter admiraliteit, alsmede de ee. heeren bewindhebberen van de oost- en westindische compagnie, in alle de steden der provintien van Holland, Zeeland, Vriesland enz. nevens eenige bediende derzelve (Amsterdam 1730 etc.). Grotendeels aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek onder signatuur T 1067.
-Ministers 1594-1781: Nationaal Archief, archief Staten-Generaal, inv. nr. 12296 index op de commissieboeken, 5.
Per provincie
-Gecommitteerden uit Zeeland 1597-1795: Notulen van de Staten van Zeeland, gedrukt, o.a. aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek. Aangewend indien de andere bronnen onduidelijkheden of tegenstrijdigheden bevatten, alsmede voor de einddata; de resoluties bevatten meestal de naam van de voorganger.
-Gecommitteerden uit Friesland (steden) 1649-1776: Tresoar, stadhouderlijk archief, inv. nr. 361.
-Gecommitteerden uit Friesland 1745-1795: A.J. Bruinsma, Verzameling aanteekeningen en stukken etc., Tresoar, Provinciale Bibliotheek, 6305 Hs/30.
-Gecommitteerden uit Overijssel 1597-1795: K. Schilder, Anthony van Mierlo's register van Overijsselse ambtenaren (Kampen 1984) 37-40 en 77.
-Gecommitteerden uit Overijssel 1597-1748: A.J. Gansneb genaamd Tengnagel, Register van ampten, commissien, deputatien enz. in de provintie Overijssel, Historisch Centrum Overijssel, archief van de Vereniging tot beoefening van Overijssels recht en geschiedenis, inv. nr. 732, 54.
-Gecommitteerden uit Overijssel 1650-1702: J.C. Streng, 'De afgevaardigden van de provincie Overijssel naar de generale instellingen van de Verenigde Republiek 1650-1702', Overijsselse Historische Bijdragen 104 (1989) 51-88, aldaar 78-84.
Per basiscollege
-Gecommitteerden namens de Ridderschap 1588-1760: Nationaal Archief, archief familie Fagel, inv. nr. 889.
-Gecommitteerden uit Haarlem 1606-1771: Naam-register van de heeren van de regeering der stad Haarlem, van de ministers vandien; en van derzelver commissiën; alsmeede van eenige ampten en empoyen binnen deselve, 1420-1733 (Haarlem 1733). Met aanvullingen in handschrift.
-Gecommitteerden uit Delft 1621-1726: Boitet, Reinier, Beschrijving der stadt Delft (Delft 1729) 95-132.
-Gecommitteerden uit Leiden 1641-1687: Naamwyser, waar in vertoond werden de naamen van de Ed. Achtb. H.H. regenten der stad Leyden tsedert den jare 1641 tot 1687, mitsgaders van verscheide andere collegien en beampten (Leiden 1688). Onder andere aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek, onder signatuur T 1163:1.
-Gecommitteerden uit Gouda 1600-1794: Lijsten van de heeren van de regeeringe der stad Gouda
beginnende met het jaer 1600 2 delen in een band (Gouda 1705 en 1768). Onder andere aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek, onder signatuur 588 A 19.
-Gecommitteerden uit Edam 1597-1795: Pieter van Meghelen, Register van de regering tot Edam beginnende voor zoo veel men vinden kan van 't jaar 1572, Rijksarchief in Noord-Holland, losse aanwinsten, inv. nr. 104 en eveneens in Streekarchief Waterland, Oud Archief Edam, inv. nr. 64a, 51.
Hiaten in de bemanningsgegevens:
De gecommitteerden namens Gelderland, Utrecht en Stad en Lande van Groningen zijn niet in het bestand opgenomen.
Literatuur:
-Bruijn, J.R., De admiraliteit van Amsterdam in rustige jaren 1713-1751. Regenten en Financiën, schepen en zeevarenden (Amsterdam 1970).
-Bruijn, J.R., Varend verleden. De Nederlandse oorlogsvloot in de 17e en 18e eeuw (Amsterdam 1998).
-Elias, Johan E., Schetsen uit de geschiedenis van ons zeewezen 1 ('s-Gravenhage 1916).
-Fockema Andreae, S.J., De Nederlandse staat onder de Republiek (2e druk, Amsterdam 1962) 26-29, 114-116.
-Fruin, Robert, Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Republiek (2e bijgewerkte druk, 's-Gravenhage 1922) 203-209.
-Hullu, J. de, De archieven der admiraliteitscolleges ('s-Gravenhage 1924) 1-64.
-Jonge, J.C. de, Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 1 (3e uitgave, Zwolle 1869) 171-203.
-Naamlyst der Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden ter admiraliteit, mitsgaders derzelver ministers, resideerende binnen Amsterdam (Amsterdam, z.d.) 3-10. Aanwezig in de bibliotheek van het Nationaal Archief onder signatuur 64 G4.
-Wagenaar, Jan, Hedendaegsche historie, of tegenwoordige staet van alle volkeren [
] XI (2e druk, Amsterdam 1739) 348-351.
Noten:
1. Ondanks de mededeling in de Naamlyst (zie onder 'Literatuur') dat Gelderland pas in 1609 werd toegestaan een gecommitteerde in het college te hebben. Blijkens de resoluties van de Staten-Generaal werd op 15 mei 1609 Vit van Munster benoemd in plaats van wijlen Johan van Munster. De laatste was volgens het Algemeen Nederlandsch Familieblad (zie 'Naamlijsten en bronnen') al in 1588 benoemd.
2. Deze zittingstermijnen moeten opgevat worden als de maximum zittingsduur van één persoon, zonder dat een nieuwe benoeming nodig was. In praktijk kwamen kortere termijnen voor, maar ook herbenoemingen.
3. Verwijzing naar het commissieboek in Resolutiën der Staten-Generaal 9 (1596-1597) N. Japikse ed. (Den Haag 1926) 180 noten 1 en 5.