Provinciale Rekenkamer van Friesland (1582-1795)
In het bestand zijn de volgende functies opgenomen:Toelichting:
Institutionele toelichting Provinciale Rekenkamer van Friesland (1582-1795)
Naam college:
Provinciale Rekenkamer van Friesland.
Datum oprichting:
28 juli 1582.
Datum opheffing:
19 februari 1795.
Vestigingsplaats:
Leeuwarden.
Zetelaantal:
1582-1586: 8.
1586-1795: 4 (vanaf 1748 was ook de stadhouder officieel lid, hij is echter niet als zodanig in de database opgenomen).
Zetelverdeling tussen kwartieren:
1582-1586: elk kwartier (Oostergo, Westergo, Zevenwolden, Steden) twee zetels.
1586-1795: elk kwartier één zetel.
Zetelverdeling tussen basiscolleges:
Roulering onder de grietenijen en de steden volgens almanakken, waarvan die van het kwartier Zevenwolden werd vastgesteld in 1635, die van Oostergo in 1669, van Westergo in 1671 en van de Steden in 1785. Deze laatste almanak was slechts tot 1790 van kracht.
Zittingstermijn1:
Twee jaar, bij resolutie van de Staten van Friesland van 28 februari 1601. Vanaf de instelling van de almanakken (zie hierboven) werd een termijn van drie jaar gehanteerd.
Benoemende instantie:
De Staten van Friesland, op voordracht van de kwartieren (zie ook nog hieronder 'Ministers in dienst van het college').
Aanvangs- en einddatum in het Repertorium:
Aanvangsdatum: de eedsaflegging, tenzij anders vermeld. De informatie over de bemanning van dit college is erg verbrokkeld, waardoor in veel gevallen geen aanvangsdatum bekend is, en soms zelfs het aanvangsjaar niet met zekerheid is vast te stellen.
Blijkens resoluties van de Staten van Friesland van 23 en 26 maart 1621 (bevestiging van de navolging van deze bepaling in Tresoar, stadhouderlijk archief, inv. nr. 361, jaar 1720) dienden de gecommitteerden van dat kwartier, alsmede dat van Zevenwolden, per 1 mei zitting te nemen.
Voor de gedeputeerden uit Oostergo en Westergo werd Maria Lichtmis (2 februari) als ingangsdatum gehanteerd. Het bewijs hiervoor vinden we pas in 1751 (Tresoar, stadhouderlijk archief, inv. nr. 361, jaar 1751), maar hoogstwaarschijnlijk werd deze datum al veel eerder gehanteerd (zie ook de institutionele toelichting bij Gedeputeerde Staten van Friesland).
Einddatum: in principe aansluitend op de aanvangsdatum van de opvolger, tenzij een specifieke einddatum bekend is (bijvoorbeeld door overlijden).
Tot en met 1700 betreft het data volgens de Juliaanse kalender ('Oude Stijl'), die op dat tijdstip 11 dagen achterliep op de Gregoriaanse kalender. Op 31 december 1700 ging Friesland over op de Gregoriaanse kalender; de volgende dag was 12 januari 1701.
Ministers in dienst van het college:
Eén secretaris, benoemd door Gedeputeerde Staten tot 1619, vervolgens door de Staten van Friesland tot 1748, daana door de stadhouder.
Eén pensionaris, in ieder geval vanaf 1741, maar mogelijk eerder. Benoemd door de rekenkamer (er zijn slechts twee namen bekend).
Naamlijsten en bronnen:
Algemeen
-Gecommitteerden 1582-1702: Tresoar, archief Staten van Friesland 1580-1795, inv. nr. 2581, commissie- en instructieboek 1502-1702. Zeer incompleet.
-Gecommitteerden 1582-1601: Onno Hellinga, Resoluties van de Staten van Friesland (1580-1601). Regesten en indices (Leeuwarden 1992). Berust in Tresoar, als 'nadere toegang 5.26'.
-Gecommitteerden 1601-1626 (incompleet): G. Nauta, Index op de resoluties van Gedeputeerde Staten 1600-1754 2 delen (ca. 1760). Berust in Tresoar, als 'nadere toegang 5.09', alsmede in het Nationaal Archief, provinciale resoluties, inv. nr. 468-469.
-Gecommitteerden 1636-1795: Tresoar, archief Staten van Friesland 1580-1795, inv. nr. 2610-2614. Tekst van de af te leggen eed, ondertekend door de rekenmeesters (in sommige gevallen met jaartal). Vergelijking met de ondertekening van de eed door Gedeputeerde Staten elders in de delen levert zekerheid op over de identiteit.
-Gecommitteerden 1681-1689 en 1728-1782: Tresoar, archief Staten van Friesland 1580-1795, inv. nr. 3168. Eedsafleggingen.
-Gecommitteerden 1695-1783: Tresoar, archief Staten van Friesland, inv. nr. 3158 en 3159, register van resoluties van de rekenkamer 1695-1799.
-Gecommitteerden 1728-1794: Naem-register van alle de heeren leden der regeering in de provintiën van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Groningen en Ommelanden (Amsterdam 1728-1794). Aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek onder signatuur T 1141, vanaf 1730.
-Gecommitteerden 1758-1794: Tresoar, archief Staten van Friesland, inv. nr. 3161-3167, register van notulen van de rekenkamer 1758-1794.
-Secretarissen 1585-1795: S.P. de Jong, J.A. Schuur en P.M. Peucker, Inventaris van de archieven van de gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 (Leeuwarden 1998) 421.
Per kwartier
-Gecommitteerden van de steden 1649-1776: Tresoar, stadhouderlijk archief, inv. nr. 361.
Hiaten in de bemanningsgegevens:
Het einde van de zittingstermijn bleek voor vele gecommitteerden tot 1728 niet te achterhalen. Verder ontbreken vooral in de perioden 1604-1609, 1628-1636 een aantal gecommitteerden; de benoemingen zijn in de relevante bronnen niet aangetroffen. Van 1636 tot 1728 zijn veel aanvangsjaren bovendien onzeker, omdat slechts een klein aantal ondertekenaars van de eed (Tresoar, archief Staten van Friesland 1580-1795, inv. nr. 2610-2614, zie hierboven) hun handtekening dateerden. Voor velen kunnen we derhalve alleen een termijn geven waarbinnen zij aantraden, soms nader ingeperkt aan de hand van andere gegevens.
Literatuur:
-Jong, S.P. de, J.A. Schuur en P.M. Peucker, Inventaris van de archieven van de gewestelijke bestuursinstellingen van Friesland 1580-1795 (Leeuwarden 1998) 271-284.
-Schouten, P., e.a., Hedendaagsche historie of tegenwoordige staat van Friesland 4 (Amsterdam, Leiden, Dordrecht, Harlingen 1789).
Noten:
1. Deze zittingstermijnen moeten opgevat worden als maximum zittingsduur zonder nieuwe benoeming. In praktijk kwamen kortere termijnen voor, maar ook herbenoeming.