Departement van Binnenlandse Zaken (1813-1861)

Departement van Binnenlandse Zaken (1813-1861)

In het bestand zijn de volgende functies opgenomen:

Toelichting:

Institutionele toelichting departement van Binnenlandse Zaken (1813-1861)

Naam:
Het commissariaat-generaal voor de Binnenlandse Zaken werd op 6 april 1814 het secretariaat voor de Binnenlandse Zaken. Op 16 september 1815 werd besloten tot het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarnaast werden vier zelfstandige departementen van Waterstaat en Publieke Werken, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Hervormde Erediensten en Rooms-Katholieke Eredienst ingesteld. Met ingang van 1 januari 1820 ontstond als gevolg van hereniging het ministerie van Binnenlandse Zaken, Waterstaat en Publieke Werken, en op 1 april 1824 het ministerie van Binnenlandse Zaken, Onderwijs en Waterstaat. Met ingang van 9 april 1825 werd de naam ministerie van Binnenlandse Zaken.

Datum oprichting:
Op 29 november 1813 (Staatsblad 1) besloot het Algemeen Bestuur om een commissaris-generaal aan het hoofd van een departement van Binnenlandse Zaken te stellen.

Vestigingsplaats:
Tot 1830 afwisselend te 's-Gravenhage en te Brussel, daarna te 's-Gravenhage.

Personeel:
Aan het hoofd van het departement stond van 1 december 1813 tot 6 april 1814 een commissaris-generaal; daarna een secretaris van staat en sedert 16 september 1815 een minister.
Functies op het departement die zijn opgenomen in dit repertorium: secretaris-generaal (aanvankelijk secretaris), commissaris, administrateur, raadadviseur en referendaris.

Benoeming/verkiezing:
De commissaris-generaal van Binnenlandse Zaken werd op 29 november 1813 benoemd door het Algemeen Bestuur en door de souvereine vorst gehandhaafd. Met de invoering van de grondwet op 29 maart 1814 werden de hoofden van de departementen van algemeen bestuur aangesteld door de koning; na de grondwetswijziging van 1848 gebeurde dit op voordracht van een formateur.

Aanvangs- en einddata in het Repertorium:
De aanvangsdatum voor ministers is de datum van aantreden, voorzover bekend of in het k.b. vermeld. Bij ambtenaren is de datum van de besluiten tot benoeming of ontslag gevolgd.

Bronnen:
NA, Traktementsregisters Binnenlandse Zaken (2.04.25) nrs. 1-124; Kabinetsarchief Binnenlandse Zaken (2.04.26.02) nr. 275 (dienststaten ambtenaren); Algemene Rekenkamer, Bureau Vaste Posten (2.02.09.04) nrs. 709 en 734.

Naamlijsten:
-Ette, A.J.H. van, Onze ministers sinds 1798 (Alphen aan den Rijn 1948).
-Fragmenten. Uit de geschiedenis van Binnenlandse Zaken II ('s-Gravenhage 1986) 92-94 [ministers en secretarissen-generaal].
-Naamlijst van de hoofden der departementen van Algemeen Bestuur, van de ministers van Staat, en van de leden der Staten-Generaal van de Vereenigde Nederlanden en van het Koningrijk der Nederlanden, 1813-1851. Met opgave van den tijd van benoeming en aftreding. Samengest. door H. Tollius Drabbe ('s-Gravenhage 1851).
-Onze bestuurders in moederland en koloniƫn (Leiden 1885).

Literatuur:
-Beth, J.C., De departementen van Algemeen Bestuur gedurende het tijdvak 1798-1907 (Groningen 1907).
-Brauw, W.M. de, De departementen van algemeen bestuur in Nederland, sedert de omwenteling van 1795 (Utrecht 1864).
-Dooijeweert-Roth, A.J. van, 'Enige historische aantekeningen over de taak van het departement van Binnenlandse Zaken', in Fragmenten. Uit de geschiedenis van Binnenlandse Zaken I ('s-Gravenhage 1986) 29-42.
-IJsselmuiden, P.G., Binnenlandse Zaken en het ontstaan van de moderne overheidsbureaucratie in Nederland 1813-1940 (Kampen 1988).
-Otten, F.J.M., Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag 2004).
-Ribberink, A.E.M. en H.A.J. van Schie, 'Uit de geschiedenis van Binnenlandse Zaken', in Fragmenten. Uit de geschiedenis van Binnenlandse Zaken I ('s-Gravenhage 1986) 11-27.
-Secker, W.P., Ministers in beeld. De sociale en functionele herkomst van de Nederlandse ministers (1848-1990) (Leiden 1991).

<