Provinciale Staten van Zuid-Holland (1840-1861)
In het bestand zijn de volgende functies opgenomen:Toelichting:
Institutionele toelichting Provinciale Staten van Zuid-Holland (1840-1861)
Naam:
De grondwet van 1815 spreekt over de Staten; de grondwet van 1848 over de Provinciale Staten.
Datum oprichting:
In 1840 werd de provincie Holland gesplitst in Noord- en Zuid-Holland. De samenstelling van de beide Statenvergaderingen werd vastgesteld bij koninklijke besluiten van 9 en 11 november 1840. De eerste vergadering van de Staten van Zuid-Holland vond plaats op 15 december 1840.
Vestigingsplaats:
's-Gravenhage.
Zetelaantal:
1840-1850: 86
Sedert 1850: 80.
Zetelverdeling:
1840-1850: ridderschap 10, steden 41, landelijke stand 35.
1850-1852: 13 kiesdistricten. Dit was een overgangsregeling. De Wet houdende regeling van de verdeling der provincies in kiesdistricten van 5 november 1852 (Staatsblad nr. 197) legde de indeling in kiesdistricten vast.
Sedert 1853: 17 kiesdistricten.
Zie bijlage.
Zittingstermijn:
Zes jaar.
Rooster van aftreden:
1840-1850: om de twee jaar trad een derde deel van de leden van iedere stand af (beginnend in 1841). Ontstond een tussentijdse vacature dan moest een nieuwe vergadering van het kiescollege plaatshebben. De verkiezingen vonden van 1841-1850 op 1 juni plaats, de leden traden op 1 juli af.
Sedert 1850: om de drie jaar trad de helft van de leden af. De periodieke verkiezingen werden gehouden op de tweede dinsdag in mei, op de eerste dinsdag in juli werd afgetreden. Verkiezingen na buitengewone vacatures vonden plaats binnen twee maanden na het ontstaan ervan.
Voor de gehele periode 1840-1861 gold dat de systematiek van het rooster van aftreden bij buitengewone vacatures de zetel volgde en niet de persoon, die derhalve geen volle termijn kreeg.
Personeel:
De griffier werd tot 1850 door de koning benoemd. Aan de benoeming ging een voordracht van drie of meer vooraf, opgesteld door de Staten. De griffier mocht geen lid van de Staten zijn. Na de invoering van de Provinciewet in 1850 werd de griffier benoemd en ontslagen door de Provinciale Staten op voorstel van Gedeputeerde Staten.
Benoeming/verkiezing:
1840-1850: de leden werden gekozen. De onderscheiden standsreglementen bepaalden dat de edelen werden gekozen door de provinciale ridderschap in directe verkiezing, stedelijke vertegenwoordigers in een verkiezing met de dalende trappen stedelijk raad - kiescollege - stemgerechtigden, en de plattelandsdistricten eveneens getrapt hun leden kozen, door een kiescollege dat gekozen werd door de stemgerechtigden.
In de grondwet van 1848 werd bepaald dat de verkiezing van de leden van Provinciale Staten direct door de ingezetenen gebeurde. De vertegenwoordiging in standen verdween.
Aanvangs- en einddatum in het Repertorium:
De aanvangsdatum is de dag van zitting nemen. De provinciale reglementen van 1817 vermeldden dat de aftreding jaarlijks op de eerste van de maand juli zal zijn. (De verkiezingen waren op 1 juni, de vergadering werd geopend op de eerste maandag in juli.) De provinciewet van 1850 gaf als datum van aftreden de dag dat de nieuwe vergadering geopend werd (de eerste dinsdag in juli. De nieuwe leden werden op de tweede dinsdag in mei gekozen).
Bronnen:
NA, Provinciaal Bestuur Holland (3.02.20) nr. 29-30 (gedrukte notulen 1840-1844); nr. 32 (indices op de gedrukte notulen); Provinciaal Bestuur Zuid-Holland (3.02.20.02) nrs. 276-281 (gedrukte notulen 1845-1862, vanaf jaren vijftig met ledenlijst); nrs. 14 en 25 (geloofsbrieven).
Literatuur:
-Inventaris van het archief van het Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland 1814-1844 (Winschoten 1999).
-Nijs, Thimo de, 'In een grooter geheel', in Geschiedenis van Holland. 1795 tot 2000. IIIa. Onder red. van Thimo de Nijs en Eelco Beukers (Hilversum 2003) 7-92.
-Pot, C.W. van der, Bestuurs- en rechtsinstellingen der Nederlandse provinciƫn (Zwolle 1949).
-Riel, H. van, Geschiedenis der Provinciale Staten van Zuid-Holland 1850-1914 ([z.pl.] [1977]).
-Viegen, J. van, 'Provinciaal bestuur van Noord- en Zuid-Holland van 1840 tot 1990', in 150 jaar Noord-Holland en Zuid-Holland ('s-Gravenhage 1990) 163-197.
Opmerking:
De Provinciewet (Staatsblad nr. 39) trad op 10 juli 1850 in werking.
Bijlage:
De zetelverdeling:
stad | 1840 |
Brielle | 1 |
Delft | 3 |
Dordrecht | 4 |
Gorinchem | 2 |
Gouda | 2 |
's-Gravenhage | 8 |
Leiden | 5 |
Maassluis | 1 |
Rotterdam | 10 |
Schiedam | 2 |
Schoonhoven | 1 |
Vlaardingen | 1 |
Woerden | 1 |
totaal | 41 |
plattelandsdistrict | 1840 |
Alblasserdam | 2 |
Alphen | 2 |
Bodegraven | 2 |
Delfshaven | 2 |
Geervliet | 2 |
Haastrecht | 2 |
Hellevoetsluis | 2 |
Meerkerk | 3 |
Naaldwijk | 2 |
Noordwijk-binnen | 2 |
Oegstgeest | 2 |
Oud-Beierland | 2 |
Pijnacker | 2 |
Ridderkerk | 2 |
Sommelsdijk | 2 |
Stompwijk | 2 |
Strijen | 2 |
totaal | 35 |
kiesdistrict | 1850 | 1852 |
Alphen | 4 | |
Brielle | 6 | 3 |
Delft | 6 | 3 |
Dordrecht | 6 | 4 |
Gorinchem | 6 | 4 |
Gouda | 6 | 6 |
's-Gravenhage I | 6 | 10 |
's-Gravenhage II | 6 | |
Leiden | 6 | 5 |
Leiderdorp | 6 | 4 |
Middelharnis | 3 | |
Oud-Beierland | 3 | |
Ridderkerk | 6 | 3 |
Rotterdam I | 7 | 13 |
Rotterdam II | 7 | |
Schiedam | 6 | 3 |
Sliedrecht | 4 | |
Vlaardingen | 4 | |
Zoetermeer | 4 | |
totaal | 80 | 80 |