NAG AB1 invnr. 2 p. 1-5 1733-12-23 Reglement b0653 Berbice Military personnel Defence Berbice Fort Nassau Reglement op de krijgstucht. Regulations on military discipline.
Wij, Bernhard Waterham, Gouverneur der Colonie en districten van Berbice enz. enz. enz.
Alzoo ons dagelijks met veel ongenoegen is voorkomende, hoe ongedisciplineerd en negligent de krijgsdiscipline van het alhier liggende corps geobserveerd wordt, en bijgevolgelijk daeruit niet anders als groote confusie en disorder is ontstaande, zoo is het, dat wij, om zulks voor te komen, ordonneren en statueren, zooals wij ordonneren en statueren mits dezen, belastende allen en een iegelijk, en wel bijzonder degenen, welke van de militie zijn dependerende, de volgende artikelen punctueel, en zonder eenige exceptie, in het toekomende te onderhouden, of, bij manquement van dien, onze ongenade en zware straffen zijn verwachtende.
Art. 1. Een iegelijk zal gehouden zijn 's morgens en des avonds, alsmede op andere gewoonlijke tijden, zich in het gebed te laten vinden, en zonder bijzondere oorzaken daar niet uit te blijven, of bij nalatigheid van dien, voor de eerste en tweede maal te verbeuren een schelling voor de armen, en bij continuatie aan den lijve gestraft te worden.
2. Een iegelijk zal aan dengenen, die over hem te bevelen heeft, verschuldigde gehoorzaamheid en respect moeten betoonen, en bij manquement van dien, naar den Artikelbrief en krijgswet gestraft worden.
3. De wacht hebbende corporaal zal gehouden wezen, zijn post bij dag en bij nacht te visiteren, alsmede de soldaten wel te onderrigten, wat dezelve op hunne posten te observeren hebben; en wordt geordonneerd aan alle schildwacht staande soldaten geen tabak te rooken, noch met anderen niet te praten, alsmede hun geweer in dezen tijd niet te quitteren, maar in acht te nemen, dat zij hunne gegevene orders wel observeren, en aan diengenen, welke hem aflost den post ordelijk overgeven.
4. Als de Heer Gouverneur uit het Fort [gaat, zal] de schildwacht aan de poort in het geweer [roe]pen, en voor niemand als de Heeren [Raaden], de luitenant, vaandrig en adjudant met geweer voorzien, het geweer presenteren.
5. Zal alle maanden, na de aflossing [van] de brandwacht, al het volk in het geweer komen, om hun geweer te visiteren, en als hetzelve door onachtzaamheid verwaarloosd is, zal van hunne gagien gerepareerd worden.
6. Al de wacht hebbende soldaten, benevens de corporaal, zullen gehouden zijn aan de poort, op [alles attent] te blijven, en bij nacht boven op [...] wacht houden, en op gezette tijden malkander aflossen, al hetwelke, op de wacht hebbende corporaal zijne verantwoording is aankomende.
7. Alle soldaten en corporaals de wacht hebbende, zullen niet vermogen, zonder verlof verder van het Fort te mogen gaan dan een kanonschot, en over de rivier in het geheel niet, en diegene, welke contrairie doet, zal naar het krijgsregt gestraft worden.
8. Als corjaars, canoos, jachten of andere vaartuigen de rivier op en af aan het Fort komen, zullen de schildwachten gehouden zijn, de wacht hebbende corporaal te adverteren, de namen van de daarop zijnde Christenen, welke corporaal de namen, alsmede vanwaar zij komen en werwaarts zij gaan op het rapport zal moeten stellen, insgelijks met diegenen, die over land aan het Fort zijn komende.
9. 's Morgens met het aanbreken van den dag zal de tambour reveille slaan, en een half uur daarna zal de corporaal de sleutel van de poorten halen en met zijn volk van de poorten gaan, alsmede het volk veroorloven het geweer te laten staan, tot de poorten geopend zijn.
10. 's Morgens zal de wacht hebbende corporaal het volk in de corps du garde, alsmede de zieken visiteren, en ten half 8 ure zal de serjant een schriftelijk rapport aan den luitenant geven, wat in de gepasseerde 24 uren is voorgevallen. Insgelijks zal de kanonier zijne kanons visiteren en mede dagelijks ten half acht ure mondelijk rapport aan den luitenant doen, doch zullen deze rapporten in absentie van den luitenant, te acht uren aan den vaandrig of adjudant of aan den Heer Gouverneur gedaan worden.
11. De adjudant zal dagelijks, als hij present is, te acht uren, na het gebed, een generaal rapport aan den Heer Gouverneur doen en daarop de verdere orders verwachten.
12. De tambour zal te half vier uren vergadering slaan, en ten vier ure zal de wacht optrekken, en als de corporaal zijne posten overgenomen en zijne schildwacht uitgesteld heeft, zal de adjudant bij den Heer Gouverneur, of die in deszelfs absentie is commanderende, komen, en de parole halen, benevens de verdere orders, en zulks aan den luitenant brengen, en zullen de corporaals niet alleen de gegevene orders den soldaten aanzeggen, maar daar journaal van houden, wat dagelijks belast geworden is, ook het volk te obligeren, zulks preciselijk te observeren, wijl bij manquement van dien, zulks van de corporaals gevorderd zal worden.
13. De schildwacht, bij dag voor de corps du garde staande, zal niemand laten binnenkomen, als diegenen welke op het Fort zijn wonende. De schildwacht, aan de poort staande, zal geene vreemde Christenen, Indianen of Negers laten binnen het Fort komen, als met consent van den Heer Gouverneur, of die in deszelfs absentie is commanderende.
14. Bij nacht, na geslotene poort, zal geen vaartuig het poort mogen passeren als met kennisse van den corporaal.
15. Te half zes ure zal de tambour appel slaan en na het gebed, taptou, en zal daarop de poorten aan de corps du garde gesloten, en twee posten op de punten opgesteld worden.
16. Te 8 ure zal de corporaal zijn volk in het geweer trekken en de poorten aan het Fort sluiten, vervolgens al de soldaten in [het corps] du garde, alsmede het ambachtsvolk [verzamelen], en met zijne wacht, gelijk gezegd is in het zesde artikel, possessie op de punten nemen en vervolgens rapport doen aan den Heer Gouverneur, of die in deszelfs absentie commandeert, en te negen uren zal hij de nachtwacht op de voorpunt opstellen.
17. Als in tusschentijden arrestanten op order van den Heer Gouverneur in de wacht komen, of anders iets extra is voorvallende, zal de corporaal van de wacht zulks behoorlijk aan den commanderenden officier rapporteren.
18. Als de Heer Gouverneur ordonneert, dat het kanon geschoten zal worden, zal de constabel daar kennisse aan den respectiven officier van geven.
19. Wordt nogmaals allen en een iegelijk de goede discipline, naar oorlogsgebruik, gerecommandeerd, en diegene, welke nalatig daarin bevonden wordt, zal zonder eenige excuses naar bevinding van zaken volgens de artikelbrief en het krijgsregt aan lijf en leven gestraft worden.
20. Nademaal door het dronken drinken onordelijkheden zijn ontstaande, wordt ernstelijk gewaarschouwd, zich daarin niet te buiten te gaan, nademaal alle fouten, door den drank ontstaande, nog eens zoo scherp zullen gestraft worden.
21. Ook wordt verder belast, dat geen soldaat anderen met vuile scheldwoorden of -namen bejegenen, veel minder malkander te slaan, hetzij op wat [aard ende] wijze hetzelve mag wezen, en bijaldien de beledigde niet immediaat komt te klagen, zullen zij beiden, naar bevinding van zaken gestraft worden.
22. En opdat een iegelijk zijne bediening en pligt eerlijk en getrouw zal hebben waar te nemen, zoo wordt een ider hiermede gewaarschouwd, geene goederen aan te voeren, hetzij produkten of iets anders, om dezelve te verkoopen of te verruilen, hetgeen hun eigen niet is, bij poene van als dief gestraft te worden.
23. Insgelijks zal mede gestraft worden, die eenige goederen zal gekocht hebben, hetzij kiltum, coffy, cacao of eenige andere waren, buiten kennis van den Heer Gouverneur.
24. Zoo iemand mogt gevonden worden die zulke negotie zal geweten hebben (uitgedrukt in articulen 7, 8, 9 en 10) dien daarvan geene kennisse geeft aan den Heer Gouverneur, of bij absentie, aan den Heer Kapitein of luitenant, zal mede als de kooper en de verkooper als een dief gestraft worden.
En, opdat niemand hiervan ignorantie neme, zal deze ordonnance aan het Fort aangeslagen worden, teneinde een iegelijk zal weten, waarnaar hij zich zal hebben te reguleren.
Doch houdt zich de Heer Gouverneur bevoren, om deze ordonnantie te kunnen vermeerderen of verminderen naar eisch en bevinding van zaken.
Aldus gearresteerd bij den Heer Gouverneur op het Fort Nassau, den 23 December 1733. (Was geteekend) B. Waterham
Gouverneur van Berbice National Archives Guyana