Verzekeringsfondsen

De opgaven door Noord-Holland verstrekt zijn over het algemeen zeer summier. Meestal wordt er alleen een totaal cijfer gegeven en wordt er slechts vermeld hoeveel fondsen er in de verschillende gemeentes gevestigd waren. Er wordt nauwelijks gewezen op mutaties, laat staan dat er vaak melding wordt gemaakt van de opheffing of oprichting van bij naam genoemde fondsen. Aangezien in het armverslag slechts de totalen van de provincies werden gepubliceerd, vond de provinciale overheid het blijkbaar overdreven om de centrale overheid veel meer gegevens te verstrekken dan de totaalcijfers voor de steden en het platteland. Op een gegeven moment gaven zij zelfs niet meer aan om hoeveel fondsen het ging. Dat werd het ministerie toch al te bar. Daarna kwamen er iets meer gegevens binnen, maar in vergelijking met andere provincies toch een absoluut minimum. Ook op Noord-Holland had de verandering in de verzameling van gegevens naar aanleiding van de grondwetswijziging van 1848 enige invloed, zij het geringer dan op bijvoorbeeld een provincie als Zuid-Holland die met nog veel meer gemeenten te maken had en ook af en toe protesteerde als het departement nadere inlichtingen op de verstrekte gegevens vroeg.
Leden volgens Armverslag:1829 16.239; 1835 14.510; 1840 19.498; 1845 21.601; 1850 24.455; 1855 44.300; 1860 56.088; 1865 65.040; 1870 72.987; 1874 80.988; 1879 89.014.