Verzekeringsfondsen

Kampen deelt mee, dat de bussen gildenfondsen zijn, die zoveel mogelijk door het plaatselijk bestuur in stand worden gehouden. Medische hulp wordt door de stadsdoctoren gegeven, terwijl medicijnen eventueel door de Algemeene Onderstand worden verstrekt. Stuurt reglementen van de Wolwerkersbos, als voorbeeld van de oude gildenfondsen en het reglement van de Broederschapsbos. Deze is na het afschaffen van de gilden opgericht, geheel vrijwillig. B&W van Kampen betreuren duidelijk de opheffing van de gilden: `schoon de nuttigheid dezer inrichtingen ook doet wenschen dat dezelven konden gehandhaafd worden, daar slegts onder de tegenwoordige Wetten nog wel eenige beroepsregels door de Regeering worden goedgekeurd op voordragt der leden ten einde geen verordeningen daar te stellen, welke voor de goede politie schadelijk konden zijn.' In Kampen werd over het algemeen gedurende de achttiende eeuw de bepaling ingevoerd, dat het ziekengeld slechts gedurende 1 jaar en 6 weken kon worden genoten.
In 1835 fuseerden twee niet nader aangeduide bussen. Wellicht waren dit de drapeniers en trijpwevers. Daar is hier voor gekozen, zodat voor alle overigen wordt aangenomen dat zij in 1879 nog bestonden.
NB: Selles baseert zijn overzicht van de Kamper bussen op Timmer. Er bestonden in de 19e eeuw meer fondsen dan alleen het Timmermansfonds.
Leden volgens Armverslag: 1830 466; 1835 363; 1840 496; 1845 467; 1850 1280; 1855 1659; 1860 1875; 1865 1882; 1870 1815; 1875 1695; 1877 1617.