Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Zieken- en begrafenisfonds 'Hulp in Lijden'

Gegegevens

Naam Zieken- en begrafenisfonds 'Hulp in Lijden'
Plaats Leiden
Provincie Zuid-Holland
Aard onderling
Datum 1830-1919
Jaar van oprichting 1830
Jaar van opheffing 1919
Bestaansduur > 50 jaar
Ziekengeld ja
Ziektekosten ja
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1895 1902
Tekst

Zieken- en begrafenisfonds `Hulp in Lijden'. 1830-1919 uitgekwijnd*.

GAL: reglement z.j. (1830); wijziging 5 jan. 1837; 14 sept. 1843; 29 juli 1853; 18 nov. 1859; 1 sept. 1873; 2 sept. 1888.

Oprichting met toestemming van de stad, 4 febr. 1830. Het is onduidelijk wanneer dit fonds in de statistiek werd opgenomen, waarschijnlijk in 1833 toen er drie bussen verdwenen en er in het verslag slechts 2 minder werden opgenomen.

Bestuur: belangeloos, vult zich bij coöptatie aan. Verhoren Fondsenenquête, 695, F.S. v.d. Pavord Smit is bestuurslid van `Hulp' en tegelijkertijd directeur van `Boerhaave'.

Voorzieningen: arts (inclusief vroedvrouw); medicijnen; ziekengeld ƒ1,50 alleen voor mannen ouder dan 18 jaar (10 weken), in 1843 ziekengeld verlaagd tot ƒ1,- (15 weken); begrafenisgeld ƒ50, maar wie pas tussen 40 en 45 jaar lid wordt ƒ40 en tussen 45 en 50 ƒ30. Wie ouder dan 50 jaar is kan zich slechts voor geneeskundige hulp verzekeren. Bij sterfgevallen 10 cent extra contributie. In reglement 1873 begrafenisuitkering voor kinderen ingevoerd (ƒ5,- bij 1-6 jaar; ƒ7,- 6-12 jaar; ƒ25 12-16 jaar). Nu geen bepaling meer over extra contributie bij sterfgevallen. In reglement 1888 geen ziekengeld meer.

Leden: 1895 1902 (1104 ouder dan 18 jaar; 198 12-18jaar; 600 jonger dan 12 jaar).

Contributie: 17½ cent, gehuwden 30 cent. Gedurende dec. en jan. 8 weken geen contributie. Kinderen 12-18 jaar 5 cent, jonger dan 12 jaar gratis. Bij sterfgeval 10 cent extra contributie. Reglement 1837 15 cent, gehuwden 25 cent, weduwe met kinderen 15 cent, kinderen 12-16 jaar 5 cent; bij 300 leden 5 cent extra contributie per sterfgeval. Reglement 1843 12½ cent, gehuwden 25 cent, beide bedragen met pen gewijzigd in 10 en 20 cent, zoals ook in reglement 1853 vastgelegd, weduwe 1853 12½ cent. 1888 contributie kinderen 12-16 naar 10 cent.

Bijzonderheden: geen vrije artsenkeus; bij besmettelijke ziekten of talrijke sterfgevallen zullen ziekengeld en begrafenisgeld worden verminderd naar de staat van de kas. Bestuur beslist over geschillen en is gerechtigd de reglementen te wijzigen. Reglement 1859 bepaalt, dat geen ziekengeld wordt gegeven als de fondsdokter niet de behandelend arts is. Vanaf 1888 kende het fonds 2 series.

Bijzonderheden: het fonds ontbreekt in de enquête1845, hoewel het wel geneeskundige hulp verschafte.

Bronnen: Armverslag waarschijnlijk 1833; S. 408, -1919 uitgekwijnd*. Begrafenisrapport Nut, 203; Verhoren fondsenenquête, 72 (695) en 73; departementale lijst.