Sociƫteit Tot onderlinge hulp en bijstand voor den mensch
Gegegevens |
|||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Sociƫteit Tot onderlinge hulp en bijstand voor den mensch | ||||||||||||||||||||||||||
Plaats | Rotterdam | ||||||||||||||||||||||||||
Provincie | Zuid-Holland | ||||||||||||||||||||||||||
Aard | onderling | ||||||||||||||||||||||||||
Datum | 1806-1901 (laatste vermelding) | ||||||||||||||||||||||||||
Jaar van oprichting | 1806 | ||||||||||||||||||||||||||
Laatste vermelding | 1901 | ||||||||||||||||||||||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||||||||||||||||||||
Ziektekosten | ja | ||||||||||||||||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||||||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||||||||||||||||
Tekst | Sociëteit `Tot onderlinge hulp en bijstand voor den mensch, Tot zelfs na hunnen dood, dat is ons doel en wensch'. 1806- Opgericht: 1806; enquête 1812 17 jan. 1806. Voorzieningen: 1812 arts en medicijnen, begrafenis 73Fr50-147Fr afhankelijk van de duur van het lidmaatschap; 1827 arts, apotheker, volgens de rekening 1851 werd een begrafenisgeld van ƒ30-100 uitgekeerd. Volgens de rekening 1880 varieerde het begrafenisgeld. ±1892 (volgens reglement 1886) arts, medicijnen, kraamgeld ƒ3,-; begrafenisgeld ƒ35-70. Leden: 1812 550; 1830 910; 1835 990; 1840 1080; 1845 1030; 1850 1065; 1855 883; 1861 857; 1865 750, waarvan 17 buitengewoon en 61 kinderen; 1870 604; 1875 478; 1880 480; ±1894 100-500. Contributie: 1812 8Fr71 en 2Fr10 entree; in 1852 gemeld dat de gewone contributie 45 cent is, buitengewone 42½ cent, kinderen 22½ cent per maand. 1880 idem. Bezit: 1851 ƒ23.000 werkelijke schuld à 58 % (ƒ13.340 reëel) en ƒ269 in kas; 1861 ƒ22.000 à 63% (ƒ13.860 reëel) en ƒ439 in kas; 1870 ƒ25.000 (reëel ƒ13.156) en ƒ390 in kas; 1880 ƒ26.000 à 65% (ƒ16.900 reëel). Directeuren: 1832 C. Bakker; J. Kley; 1843 D.K.F. van der Linden. 1851 Id; J. Kley en Jan Rooster; 1852 Van Nellen vervangt Rooster; 1859 D.K.T. v.d. Linden; H.A. Nellen; P.A. van Waesberge; 1875 id. maar ipv Waesberge J.J.A. Raijers; 1885 P.A. Schipperus (ook nog in 1901), P.A. de Jongh, J. Sichterman. Blijkbaar kende het fonds een wisselend voorzitterschap, maar vaste bestuursleden. Bijzonderheden: de bestuurders kregen ieder ƒ50. Deze maatschappij gaf op de jaarrekening wel de werkelijke waarde van de certificaten NWS. Bronnen: Armverslag 1827; S. 290, 1 jan. 1805-bestond nog 1895; enquête 1812; Ziekenfondsrapport Nut, 461; Fondsenenquête, 267; Verzekeringsbode 1885, no. 4 en bijlage 10; departementale lijst. |