Verzekeringsfondsen

`Tot aller welzijn'. 1805-1862

Jaar van oprichting: In de Nota van Toelichting bij 1848 wordt gesteld, dat de sociëteit sinds 1805 allen deels haar doel bereikt. Enquête 1812: opgericht 1 juli 1805.

Fusie: van 1842-1844 wordt de opgave tevens voor Tot nut van ’t algemeen verstrekt. Vanaf 1845 weer alleen voor `Tot aller welzijn'.

Opheffing: de laatste opgave loopt over 1861; 1862 en 1863 ontbreken in het gemeentearchief. In 1864 komt het fonds in de opgave niet meer voor.

Voorzieningen: 1812 medische zorg en begrafenis 52Fr50-210Fr; 1827 begrafenisgeld (volgens de rekening 1852 uiteenlopend van ƒ30-80, elders ƒ25-80); arts; medicijnen.

Contributie: 1812 13Fr65, voor kinderen 8Fr19 en 1Fr78 entree; 45 cent per maand.

Leden: 1812 562; 1830 338; 1835 299; 1840 411; 1845 299; 1850 209; 1855 152; 1861 78 hele en halve leden.

Bezit: volgens de rekening courant van 1852 bezat de sociëteit ƒ6000 nominaal nationale schuld (2½%) en had zij ƒ705 in kas. 1853 ƒ7000 NWS.

Bestuur: 1829 Wm Sommiëren en W. Stronck. 1841 F.F. Stronck; 1852 W. Stronck en J.H. Groen. N.B. W.H. Stronck is chirurgijn.

Bijzonderheden: In 1845 staat als toelichting bij de uitgaven voor gebouwen ed. geschreven `en processen'. In 1848 wordt de inwendige toestand doorgaans redelijk genoemd. In 1849 echter achteruitgang als gevolg van de verschrikkelijke ziekte die ons land heeft geteisterd.

Bronnen: Armverslag 1827; Enquête 1812.