Kaaskopersknechtsbus
Gegegevens |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Kaaskopersknechtsbus | ||||||||
Plaats | Hoorn | ||||||||
Provincie | Noord-Holland | ||||||||
Aard | werklieden | ||||||||
Datum | 1774-1922 (laatste vermelding) | ||||||||
Jaar van oprichting | 1774 | ||||||||
Laatste vermelding | 1922 | ||||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||
Ziekengeld | ja | ||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||
Ouderdom | ja | ||||||||
Leden |
|
||||||||
Tekst | Kaaskopersknechtsbus. 1774- Reglement 10 sept. 1803, vervangt oude reglement; 16 maart 1804; 15 maart 1806; 3 oogstmaand 1809; reglement ook aanwezig is archief NH. Reglement was vastgesteld door wethouder. Oprichting: volgens de enquête 1812 in 1774; S. dateert de oprichting ±1750. Voorzieningen: 1812 begrafenisgeld ƒ30. Omdat veel leden buiten de stad waren gaan wonen werd in 1806 bepaald, dat deze recht op begrafenisgeld hielden, maar niet meer op ziekengeld. In 1809 werd toegestaan om het ziekengeld en andere voordelen af te schaffen om het begrafenisgeld op ƒ50 te kunnen brengen zoals bij het timmermansbos (1213), die in de opgave aan het departement ontbreekt, maar volgens het begrafenisrapport van het Nut, 173, nog bestond en een gildefonds was. 1827 na 6 jaar lid ziekengeld ƒ2,-; id. voor wie vanwege ouderdom niet meer kan werken, afhankelijk van de kas. Begrafenisgeld eveneens afhankelijk van duur lidmaatschap, ƒ25. Leden: 1812 60 en 29 weduwen; 1813 60; 1826 23. Contributie: 1827 10 cent; 1812 2 sous en entree van ƒ3,30. Bijzonderheden: ziekengeld op doktersattest. Jaarlijkse rekening in 1812 in bijzijn alle leden. Volgens Timmer (id. enquête 1812) had de bos in 1813 29 weduwen tot zijn last en een kapitaal van ƒ4300. Kapitaal belegd op Grootboek 2½%. Opheffing: Het kapitaal op het Grootboek werd in 1835 afgeschreven. In datzelfde jaar verkocht het fonds ook een huis, dat zij bezat (http://www.oudhoorn2.nl/kwartaalblad/pdf/1982/1982-004-ocr.pdf). Volgens Steendijk-Kuijpers werd in 1847 een kaasdragersgilde opgericht. In combinatie met de liquidatie van het kapitaal op het Grootboek lijkt dit te wijzen op opheffing of op zijn mist een ingrijpende herstructurering. Er is uitgegaan van continuïteit. Bronnen: Armverslag 1827; S. 164, ±1750-? Verzekeringsbode, 1885, bijlage 10, Kaaswerkers zieken- en begrafenisfonds; Steendijk-Kuijpers, `Gildekas’, 111; Westfries archief, rekeningen 1896-1922. |