Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Haarlemsche Algemeene Begrafenis-Maatschappij

Gegegevens

Naam Haarlemsche Algemeene Begrafenis-Maatschappij
Plaats Haarlem
Provincie Noord-Holland
Aard commercieel
Datum 1823-1881
Jaar van oprichting 1823
Jaar van opheffing 1881
Bestaansduur > 50 jaar
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1825 134
1827 200
1848 560
1854 650
1857 560
Tekst

Haarlemsche Algemeene Begrafenis-Maatschappij. 1823-1881

Opgericht: 1 aug. 1823. Directeur Joh. van Dobben; 4 commissarissen uit de deelhebbers. 1857 D.C. van Dobben directeur.

Opheffing: volgens Sliggers kwam het fonds in 1881 zijn verplichtingen niet meer na, volgens Schuddebeurs werd het in 1890 ontbonden. Wellicht nam de afhandeling van zaken zolange tijd in beslag.

Reglement 1823; aanvulling 1826; 1838

Voorziening: begrafenisgeld, hoogte afhankelijk van de klasse en de duur van het lidmaatschap. 1e klasse van ƒ25 bij minder dan 5 jaar lid tot ƒ150 bij meer dan 25 jaar lid. De derde klasse loopt van ƒ100 tot ƒ600. In 1826 verder gedifferentieerd tarief dat per jaar met resp. ƒ5; ƒ10 en ƒ20 oploopt. Toen tevens bepaald dat er altijd uitkering gedaan zou worden, zonodig wordt extra contributie geheven.

Leden: 1825 134; 1827 200; 1848 560; 1854 ±650; 1857 560.

Contributie: 1832 1e afd. ƒ3,15; 2e ƒ6,30; 3e ƒ12,60 per jaar. Volgens Sliggers (17) contributies tussen ƒ3,60 en ƒ9,- voor een uitkering van ƒ50-300.

Nav de statistiek 1854 deelt de directeur mee ook voor de toekomst geen opgaven meer te verstrekken. Het aantal leden van zieken- en begrafenisbussen te Haarlem daalde dat jaar met 680.

Bijzonderheden: in 1828 had de maatschappij een correspondentschap in Utrecht. In reglement 1838 werd nog gesteld, dat de derde afdeling pas in werking zou komen bij 50 leden.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 341, id.-1890 ontbonden. Jaarboekje 1848 en 1857; Sliggers, 17.