Metzelaarsknechtsbus
Gegegevens |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Metzelaarsknechtsbus | ||||||||||
Plaats | Hoorn | ||||||||||
Provincie | Noord-Holland | ||||||||||
Aard | werklieden | ||||||||||
Datum | 1764-1926 | ||||||||||
Jaar van oprichting | 1764 | ||||||||||
Jaar van opheffing | 1926 | ||||||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||||
Ziekengeld | ja | ||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||
Ouderdom | ja | ||||||||||
Leden |
|
||||||||||
Tekst | Metzelaarsknechtsbus. 1764-1926. Reglement 23 maart 1764 tot het opregten van een Metselaarsbusse; 7 jan. 1802; 14 febr. 1805. Toezicht van de stad. Opheffing: volgens Timmer, 141 ev, wilde het fonds in 1861 de zieken- en ouderdomsuitkering stopzetten en alleen verder gaan als begrafenisfonds, terwijl men eveneens de weduwen contributieplichtig wilde maken. Volgens Timmer drong men niet verder aan op goedkeuring van de wijziging door B&W. Hoewel het aannemelijk lijkt, dat zonder de gevraagde maatregelen het fonds snel daarna is opgeheven en de laat negentiende-eeuwse bronnen het fonds nooit melden, is dat de vraag. In 1926 meldt de Verzekeringskamer namelijk de opheffing van een Metselaarsbus. De archiefgids Noord-Holland, archief 1764-1905. Voorzieningen: ziekengeld ƒ1,50, id. bij oud of arbeidsongeschikt. Als metselaar, vrouw of weduwe overlijdt ƒ20 begrafenisgeld. In 1802 een verhoging van het begrafenisgeld tot ƒ40 goedgekeurd. Leden: 1813 45; 1826 88; 1861 164 (1813 en 1861 van Timmer); 1924 48. Contributie: 10 cent. Intreegeld voor vreemden hoger. 1802 bepaald, dat niet leden toch 75 cent per jaar aan de bus moeten betalen. Bezit: 1859 en 1895 ƒ3.200 2½%. Bronnen: Armverslag 1827; S. 166, ±1750-?; Verslag Verzekeringskamer, 1924 en 1926; Archiefgids NH: archief over 1764-1905. |