Verzekeringsfondsen

Groote begrafenisbus `Wanneer men alle zorg, tot 's menschen nut besteed, Dan bloeijen liefde en deugd, in rampspoed, smert en leed'. 1798-1935 naar AEGON-leven.

Werkgebied: heel de zeven provinciën, mits `een benoemde in de Banne'.

Opheffing: Medische zorg in 1929 na conflict met artsen (tijdelijk) stopgezet. In 1935 werd dit officieel, want volgens S 1292 voortgezet als begrafenisfonds.

Opgericht: 3 dec. 1798; 29 dec. 1798 garantie van contract door de gemeente.

Fusie: Nam na 1909 de Kleine Bus (10808) over. Uit Verzekeringskamer oude fondsen blijkt het opgegaan in AEGON, geen nadere datum vermeld.

Reglement 1798, ampliaties 15-1-1803; 5-7-1804; 15-1-1809; 5-1-1812; 15-7-1812; 15-1-1813; 15-7-1814.

Doelgroep: alle inwoners van Hellevoetsluis, ook kinderen, maar dat bij een van de ampliaties ingeperkt tot ouder dan 12 en jonger dan 70 jaar. In 1809 wordt het fonds ook toegankelijk voor mensen buiten Hellevoetsluis, mits jonger dan 50 jaar en geen aanspraak op mantelgeld. 1814 iedereen ouder dan 50 jaar uitgezonderd van deelname. Reglement 1892 6-50 jaar, kinderen jonger dan 6 jaar gratis.

Voorziening: 1812 begrafenis op kosten van de sociëteit; reglement 1814 bij overlijden binnen ½ jaar alleen vrij dragen en mantels, sinds 1812 krijgt wie ½-1 jaar lid is slechts ½ begrafenisgeld; begrafenisgeld volgens reglement ƒ30 en vrij dragen en mantels, bedrag neemt toe als lidmaatschap langer duurt, maar niet vastgelegd. In 1812 werd ivm met het grote aantal overledenen bepaald, dat het begrafenisgeld ƒ110 zou bedragen, wat in 1813 tot ƒ100 werd verlaagd. In 1827 stond er als totale kosten per begrafenis ƒ120 geboekt. In 1865 advertentie voor arts; in 1866 ook geneesmiddelen en arts bij Hellevoetsluis opgegeven..

Leden: 1812 275; 1827 298; ±1890 en ±1894 100-500 leden; 1925 ±1300 (NB op de rekening 1925 staat 837 leden); 1928 1100 volwassenen.

Contributie: 1812 afhankelijk van leeftijd 4Fr50-16Fr, intree 3Fr60-14Fr50; 1827 gedifferentieerd naar leeftijdsklasse.

Bijzonderheden: 1. In 1865 inkomen arts uit het fonds ƒ4000. (Alg. Handelsblad 29.4.1865); ƒ2000 (Nieuws van de Dag 29.6.1881); 1926 ƒ5000 (NRC 25.10.1926); Het Ziekenfonds 5 (1929) 2-3, arts (apotheekhoudend) kreeg ƒ5.46 voor ieder lid boven 16 jaar. In 1928 totaal ƒ6026. Vroeger doktersfonds was voor ƒ3000 overgenomen. Fonds heeft een huis, waar de arts woont. Problemen, want de nieuwe dokter, die slechts enkele jaren in dienst is wil van contract af, met name van de bepaling dat hij geen ander fonds mag hebben. Hij wil eigen fonds oprichten. Als Het Ziekenfonds een advertentie zet komt de NMG-afdeling in verweer met de oproep niet te solliciteren. Artsen eisen hoger honorarium, verhoging van de premie en vrije artsenkeuze. Fonds wordt tijdelijk stil gezet, maar waarschijnlijk betekende dit het definitieve einde van de ziekenfondsafdeling.

Verzekeringsbode 1885: dir. W. Leerman.

Voorzieningen volgens Nutsrapporten naast begraven ook iets op terrein van ziekte. Dat was nog niet het geval bij het in 1827 opgestuurde reglement. Reglement 1892 (NMG-rapport) bus heeft een geneeskundige en verschaft geneeskundige hulp ed.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 280, 3dec. 1798-1 jan. 1935 voortgezet als Begrafenisbus te H. (S. 1292); Begrafenisrapport Nut, 169; Ziekenfondsrapport Nut, 247; NMG, 517, zieken en begrafenisbus; departementale lijst; enquête 1812; Verslag Verzekeringskamer 1924, 62, Rubr. A; Archief 1842-1896.