Verzekeringsfondsen

`Tot Nut van 't Algemeen' 1843-1846

In 1846 meldt Den Haag de opheffing van een niet nader genoemd fonds. In 1846 voerde een zekere Switzar hierover correspondentie met het departement. De directeur van dat fonds, A.L. Weis, was `na zich van alle listen te hebben bediend, en duizenden menschen te hebben opgeligt' naar verluidt met de kas voor zijn gezondheid naar Duitsland vertrokken. Volgens Switzar rekende het fonds veel te hoge percentages voor de directie. Hoewel noch bij het opnemen van het fonds in de statistiek noch bij de opheffing een naam werd opgegeven kan met vrij grote zekerheid worden vast gesteld dat het dit fonds betrof. De Zierikzeesche Courant, 10-3-1846 meldt dat het fonds gedissolveerd is.

Directiefonds: C. de Jongh, A. van den Berg en A.L.Weis. Beide laatstgenoemden waren ook betrokken bij andere fondsen. Weis was een Haagse tapper, terwijl De Jongh eerder in dienst was geweest van het fonds van Jut (10745).

Leden: 1844 20.000.

Bijzonderheden: 1. J. Oosterhoff Wzn, agent van het fonds en een van de oprichters van de Algemeen Friesche (6477) sloeg al in de Leeuwarder Courant van 14-6-1844 alarm over dit fonds. Dit werd o.a. door een krant in Utrecht en Zeeland overgenomen. 2. Het fonds had een agent in Nijmegen. B&W van Nijmegen berichtten het departement dat zij verboden hadden voor dit fonds en voor een Rotterdams fonds in Nijmegen (waarschijnlijk het fonds van Moormans 13481) leden te werven. Het was voorts actief in Zeeland.

Bronnen: Armverslag 1844; NA, Armwezen 1832-1878, inv. nr 552, 18 mei 1843, 82.