Verzekeringsfondsen

Maatschappij van Voorzorg. 1833-1925 NV*, die uiteindelijk in Amersfoortse Leven terecht komt, Ziekenfondsdeel in 1941 naar Nut.

Reglement: 12 okt. 1848, ingezonden 1852.

Oprichting: volgens de departementale gegevens was de Schoenmakersbeurs omgezet in de Maatschappij van Voorzorg. Ook Van den Abeele, 100 vermeldt dit feit. Elders stelt hij uitgaande van de gedachte, dat waar een nieuwe maatschappij van voorzorg is er ook een oude moet bestaan, dat hij deze heeft ontdekt via een brief met het watermerk `Maatschappij van Voorzorg, opgericht 1609 te Den Haag’ (91). Dat is het oprichtingsjaar van de Oude schoenmakersbus, waarin in 1833 de nieuwe schoenmakersbus was opgegaan (S. 5, Schoenmakersbeurs, opgericht in 1609). Volgens Farncombe Sanders, 62, vond de hervorming plaats in 1838 en werd vanaf die tijd de directeur door de artsen en chirugijns benoemd. Ook volgens hem was de bus de voormalige schoenmakersbus, opgericht in 1609. Er bestaat enige onduidelijkheid in welk jaar omvorming plaats vond.

Omzetting in NV: gemeld in Verslag Verzekeringskamer 1926. Internetlijst oude verzekeringen maakt melding van een Maatschappij van Voorzorg, die is opgegaan in Amersfoortse Leven, maar daarbij wordt geen plaats vermeld, noch jaar van overname.

Opheffing ziekenfondsdeel: stukken van Voorzorg berusten in het archief van Nuts Zorgverzekeraar, wat een fusie conglomeraat is van de Haagse ziekenfondsen. Hoewel Voorzorg in CBS 1936 ontbreekt is er wel een overeenkomst tussen Afdeling NMG en Voorzorg uit 1936 en stukken van de stichting Voorzorg 1938-1940. Waarschijnlijk is het fonds in 1941 opgegaan in het Nutsfonds.

Directie: M. Manson (doctor), S.A. de Wit; 1891 Pietersen.

Voorzieningen: ziekengeld ƒ3,- voor gehuwde mannen; ƒ1,50 enkel lid (1845 idem); genees- en heelkundige behandeling; begrafenisgeld gedifferentieerd naar leeftijd, waarop het lidmaatschap aanving, van ƒ85 van 18-40 jaar aflopend tot ƒ25 bij 55-65 jaar (1845 idem). Men kan voor 4 cent extra contributie aanspraak maken op buitengewone bediening, dwz arts aan huis en medicijnen worden bezorgd.

Leden: (Van den Abeele, 104) 1841 700; 1850 940; 1860 1227; 1865 3000; 1870 3505; 1875 4500; 1880 5708; ±1890 en ±1894 5-10000; per 1 jan. 1901 6455; 1845 860; 1925 4468; 1930 4367; 1935 3784; 1940 4417; 1945 4120; 1955 4577. Leden 1925-1955 begrafenisafdeling. Volgens het onderzoek van 1926 ledental ziekenfonds in 1925 ±7814

Bezit: 1925 ƒ118.071.

Contributie: 13 cent, gehuwden 26 cent, kinderen jonger dan 18 jaar meeverzekerd; tegen 1 cent extra contributie begrafenisuitkering na 2 jaar verhoogd met ƒ15, na 4 jaar met ƒ20. Bij veel ziekte of sterfte mag de contributie worden verhoogd. Enquête 1845 meldt alleen contributie van 13 cent; 1891 15 cent.

Beheer: 1845 de leden betalen 50 cent voor reglement, 1 cent per week administratie en 10 cent voor jaarrekening. Directeur ƒ500.

Bronnen: Armverslag 1833; S. 411, -1925 NV*; Gemeenteverslag 1875, 340; 1880, 372; Begrafenisrapport, 133, CvT 1838; Ziekenfondsrapport Nut, 184, opgericht 1838; NMG-rapport, 452. Volgens het NMG-rapport is `Voorzorg' in 1838 veranderd, en per 1 jan. 1901 opnieuw geconstrueerd; Verslagen Verzekeringskamer; 1925 bijlage 18, 38; nog in 1958 vermeld. Verhoren, 316. Meer informatie volgens Inventarisatie HiZ, 77 in Nutsarchief.