Wanneer kan liefde en deugd in leed en rampspoed blijken?
Gegegevens |
|||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Wanneer kan liefde en deugd in leed en rampspoed blijken? | ||||||||||||||||
Plaats | Rotterdam | ||||||||||||||||
Provincie | Zuid-Holland | ||||||||||||||||
Aard | onderling | ||||||||||||||||
Datum | 1816-1901 (laatste vermelding) | ||||||||||||||||
Jaar van oprichting | 1816 | ||||||||||||||||
Laatste vermelding | 1901 | ||||||||||||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||||||||||
Ziektekosten | ja | ||||||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||||||
Tekst | `Wanneer kan liefde en deugd in leed en rampspoed blijken? Dan als men d'eigen baat voor 's menschen nut doet wijken'. 1816- Voorzieningen: begrafenisgeld 1827 ƒ30 tot 100 en medische verzorging; in 1870 wordt bij begrafenisgeld een kindertarief van ƒ9 en ƒ12 genoemd, een uitkering voor de 3e klasse van ƒ40 en voor de 1e klasse ƒ65; in 1880 wordt gesproken over oude afdeling ƒ60, afdeling B ƒ45 en ƒ9. Leden: 1827 ±730; 1830 650; 1835 630; 1840 620;1845 533; 1851 396; 1857 305; in de jaren erna geen ledental meer gegeven, in de jaarrekening wel de fournissementen; ±1894 100-500. Bezit: 1854 ƒ2000 à 2½% en ƒ1500 à 4% nationale schuld nominaal, ƒ128 in kas; 1870 ƒ1770; 1880 ƒ57.068, bestaande uit staatsschuld, Russische obligaties en obligaties van Rotterdam en Amsterdam. Directeuren: 1829 J. Spaan; 1848 P. Janszon directeur secretaris; rek. 1848/49 J. Spaan; H. v.d. Elburg (ontbreekt in rek. 1849/50); W.A. van Gurp; D. Staats, Janszon; 1856/7 J.C. Veltmeijer ipv. Staats; 1859 J. Spaan; W.A. van Gurp; H. Veltmeijer; P. Janszon; direceuren functioneren eerst geruime tijd als commissaris. 1870 J.C. Veltmeijer, die in 1856/7 ipv Staats gekomen was; J.P.A. van Lettow; P.W. Dicke; S.H. Tassemeijer; 1875 J.C. Veltmeijer, P. Lagendaal; P.W. Dicke; S.H. Tassemeijer (1859 al commissaris). 1880 Naast Dicke en Tassemeijer J. Ph. Krauss; 1889 idem. Bijzonderheden: op de jaarrekening 1865/6 staat een bericht aan de leden, dat - na vijftig jaar op dezelfde voet gefunctioneerd te hebben - de directeuren in overleg met de commissarissen besloten hebben het fonds een nieuwe vorm te geven, overeenkomstig de behoeften der tijd en om nieuwe leden te trekken. Bronnen: Armverslag 1827; S. 316a, 1816-? S. 367 geeft een gelijknamig fonds, 1826-bestond nog 1895: dit betreft waarschijnlijk hetzelfde fonds; Ziekenfondsrapport Nut, 461; Verzekeringsbode (1885); departementale lijst. |