Verzekeringsfondsen

`Wij zorgen voor zieken en begrafenissen.' 1783-1904 Cöop. Zieken- en Begrafenisfonds `De Vooruitgang'-1907 failliet*.

Opgericht: 1 jan. 1783. Van den Abeele, 90, stelt, dat er door B&W bij werd gemeld, dat het fonds al op 21 april 1779 door burgemeesteren was goedgekeurd. Waarschijnlijk nam het enige tijd in beslag voor er voldoende deelnemers waren gevonden en/of had men bij de oprichting bepaald, dat er de eerste jaren geen uitkeringen zouden worden gedaan.

Reglement: ingestuurd 1852, z.j.

Directiefonds.

Voorzieningen: ziekengeld 1827 ƒ1,50; enquête 1845 afhankelijk van ledental; volgens reglement z.j. ziekengeld afhankelijk van het aantal leden (10 weken); arts; medicijnen; begrafenisgeld 1827 ƒ70; 1845 afhankelijk van ledental, maar bij 1000 leden ƒ90; volgens reglement afhankelijk van het aantal leden ƒ50 tot ƒ105 bij meer dan 1150 leden. Wie boven 50 jaar lid wordt ontvangt nooit meer dan ƒ20. ±1892 idem, begrafenisgeld gewijzigd, ƒ107 bij inschrijving onder de 18 jaar aflopend tot ƒ27,50 bij ouder dan 59 jaar. Bij extra bediening vervalt het ziekengeld.

Leden: 1827 826; V.d. Abeele, 1830 835; 1850 855; 1860 790; 1870 898; 1875 980; 1880 947; ±1890 en ±1894 500-1000. 1845 850.

Contributie: reglement z.j. 12½ cent; idem 1845.

Bijzonderheden: kinderen onder de 16 jaar meeverzekerd; van de begrafenisuitkering is ƒ1,- voor de sociëteit; de directie mag de zieke controleren. In 1845 was inkomen directeur onbekend. Leden hadden alleen 30 cent extra uitgave voor reglement.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 257, 1783-1905 Coöp. Zieken- en begrafenisfonds. S. 1185, 1905-1907 failliet*; V.d. Abeele: 21 april 1779 goedgekeurd, 1783 in werking; Gemeenteverslag 1875, 340; 1880, 372; Begrafenisrapport Nut, 130; Ziekenfondsrapport Nut, 187; Fondsenenquête, 223; departementale lijst; NMG-rapport, p. 629, 1904 Coöp. fonds `De Vooruitgang'*.