Rotterdamsch Begrafenisfonds
Gegegevens |
|||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Rotterdamsch Begrafenisfonds | ||||||||||||
Plaats | Rotterdam | ||||||||||||
Provincie | Zuid-Holland | ||||||||||||
Aard | onbekend | ||||||||||||
Datum | 1852 (eerste vermelding)-1885 (laatste vermelding) | ||||||||||||
Eerste vermelding | 1852 | ||||||||||||
Laatste vermelding | 1885 | ||||||||||||
Bestaansduur | 30-50 jaar | ||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||
Tekst | Rotterdamsch Begrafenisfonds. Opheffing: laatste opgave voor het armverslag loopt over 1875, erna komt het fonds niet meer voor. Er wordt echter niet expliciet melding gemaakt van de opheffing en het fonds zit nog in Verzekeringsbode (1885). Voorziening: begrafenisgeld. Leden: 1852 1407; 1855 1236; 1861 407; 1870 260; 1875 193. Bezit: 1852 ƒ1500 nationale schuld en ƒ281 bij kas; 1855 ƒ11.500 id. en ƒ713 bij kas; 1861 ƒ10.000 id. en ƒ427 bij kas; 1865 ƒ7000 id. en 316 kas; 1870 ƒ1000; 1875 sloot met een tekort van ƒ315 af. Bestuur: 1854 M.J. Leroi; A. Senter; H. Kaasmaker; 1861 M.J. Leroi als hoofddirecteur aangeduid; 1865 M. van Belle; 1875 G.W. van Belle, hoofd-directeur; 1885 idem. Bronnen: Armverslag 1852; Verzekeringsbode, 1885, bijlage 10. |