'Tot nut en voorzorg'
Gegegevens |
|||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | 'Tot nut en voorzorg' | ||||||||||||||||
Plaats | Rotterdam | ||||||||||||||||
Provincie | Zuid-Holland | ||||||||||||||||
Aard | onderling | ||||||||||||||||
Datum | 1842-1880 (laatste vermelding) | ||||||||||||||||
Jaar van oprichting | 1842 | ||||||||||||||||
Laatste vermelding | 1880 | ||||||||||||||||
Bestaansduur | 30-50 jaar | ||||||||||||||||
Ziektekosten | ja | ||||||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||||||
Tekst | `Tot nut en voorzorg'. 1842- Opgericht: 1842. Opgaven werden voor het eerst verstrekt over 1850. Voorzieningen: begrafenisgeld, variërend naar duur lidmaatschap en naar kind (1854 vaak ƒ5,85 uitgekeerd) en half lid (1854 ƒ20); arts; geneesmiddelen. Er werden ook uitgaven onder ziekengeld geboekt, maar uit latere opgaven blijkt, dat dit kraamgeld betrof. Leden: In 1852 meegedeeld, dat er onder de 265 leden van het ziekenfonds 206 tevens lid van het begrafenisfonds waren. Dit betekent dat de opgegeven aantallen dubbeltellingen bevat. 1850 717; 1854 645; 1861 747; 1865 934; 1870 1030; 1875 974; 1880 978. Bezit: 1852 ƒ2600 werkelijke schuld (nominaal) en ƒ227 contant. Directie: 1855 G. Maartens, directeur; C.N. Oosterhoff secretaris; 1875 idem. In 1880 omvatte het verstrekkingenpakket nog steeds ook ziektekosten. NB In 1856 werd een gelijknamige sociëteit opgericht (1390). Bronnen: Armverslag 1850; adresboeken. |